1 Druk langer dan 1 seconde op de
duwondersteuningstoets. Houd de toets
ingedrukt.
De laadtoestandweergave gaat uit en een wit
looplicht in de rijrichting geeft aan dat de
functie gereed is.
2 Binnen de volgende 10 seconden moet een
van de volgende acties plaatsvinden:
De pedelec vooruit duwen.
De pedelec achteruit duwen.
Met de pedelec een zijwaartse
pendelbeweging uitvoeren.
De duwondersteuning is geactiveerd. De
doorlopende witte streepjes gaan over naar
blauw.
De motor begint te duwen.
3 Laat de duwondersteuningstoets op de
bediening los om de motorondersteuning uit te
schakelen.
4 Druk binnen 10 seconden op de
duwondersteuningstoets om de
motorondersteuning te reactiveren.
5 Wanneer de motorondersteuning niet binnen
10 seconden wordt gereactiveerd, schakelt de
duwondersteuningsfunctie uit.
De duwondersteuning schakelt eveneens
automatisch uit wanneer
De duwondersteuning wordt altijd beëindigd
wanneer
•
het achterwiel blokkeert,
•
niet over drempels gereden kan worden,
•
een lichaamsdeel de crank blokkeert,
•
een hindernis de crank doordraait,
•
op de pedalen wordt getrapt,
•
op de plus-toets of de aan/uit-toets wordt
gedrukt.
De werking van de duwondersteuning valt onder
nationale voorschriften en kan daarom afwijken
van de beschrijving hierboven of kan zijn
gedeactiveerd.
MY22B0a - 66_1.0_16.09.2021
Over deze gebruikshandleiding
6.19.6 Ondersteuningsniveau selecteren
Met de bediening wordt ingesteld hoe krachtig de
elektrische aandrijving bij het trappen
ondersteunt. Het ondersteuningsniveau kan op
elk moment tijdens het rijden worden gewijzigd.
.
2
Afbeelding 125: Locatie plus-toets en min-toets
Druk op de plus-toets (2) op de bediening om
het ondersteuningsniveau te verhogen.
Druk op de min-toets (1) op de bediening om
het ondersteuningsniveau te verlagen.
Het gevraagde motorvermogen wordt in kleur
weergegeven door de weergave
ondersteuningsniveau.
Wanneer het systeem wordt uitgeschakeld en de
bediening wordt verwijderd, blijft het laatst
weergegeven ondersteuningsniveau opgeslagen.
1
125