3. Het apparaat gebruiken
Open zowel de voor- als achterkaft voor het volgende:
De letters en nummers op de kaft komen overeen met die in de tekst.
3.1 De armmanchet aanbrengen
Verwijder strak zittende kleding of strak opgerolde mouwen van de bovenarm.
Plaats de manchet niet over dikke kleding.
1.
Steek
2.
Steek uw arm door de manchetlus.
3.
Leg uw arm op de juiste manier neer.
De onderrand van de manchet moet
kering (pijl onder de slang) moet midden op de binnenzijde van uw arm zitten. Sluit de
stoffen sluiting STEVIG.
Opmerkingen:
• Als u de meting verricht op de rechterarm, bevindt de luchtslang zich aan de elleboogzijde. Let erop dat u
met uw arm niet op de slang rust. ---
• De bloeddruk in de rechter- en de linkerarm kan verschillend zijn, waardoor ook de gemeten bloeddruk
anders kan zijn. Het wordt door OMRON aanbevolen altijd dezelfde arm te gebruiken voor het meten van
de bloeddruk. Als de bloeddruk in beide armen substantieel verschilt, vraagt u aan uw arts welke arm u
voor het meten moet gebruiken.
6
de luchtslangen in
L
de luchtaansluitingen.
F
1 tot 2 cm boven de elleboog zitten.
a
b
J
De mar-