Scènes selecteren
Sensor voor
afstandsbediening
FADE/WIPE
EFFECT
EDIT IN/OUT
6
Wijs met de afstandsbediening in de richting van
de afstandsbedieningssensor van de camcorder.
Druk op PLAY (U) en vervolgens op R.A.EDIT ON/
OFF op de afstandsbediening.
Het menu voor RA-
montage verschijnt.
7
Als u aan het begin van de
scène een wipe- of fade-
effect gebruikt, drukt u op
FADE/WIPE op de
afstandsbediening.
● Loop door de effecten
door er herhaald op te
drukken en stop wanneer het gewenste effect
wordt weergegeven.
● Het is niet mogelijk om de optie Picture Wipe/
Dissolve aan het begin van Program 1 te
gebruiken.
8
Druk aan het begin van de scène op EDIT IN/OUT
op de afstandsbediening. De montagebeginpositie
verschijnt in het menu voor RA-montage.
9
Druk aan het einde van de scène op EDIT IN/OUT.
De eindpositie van de montage verschijnt in het
menu voor RA-montage.
10
Druk op FADE/WIPE als u aan het einde van de
scène een wipe-/fade-effect gebruikt.
● Loop door de effecten door er herhaald op te
drukken en stop wanneer het gewenste effect
wordt weergegeven.
● Als u een wipe-/fade-effect selecteert voor een
montage-eindpunt, wordt het effect automatisch
ook toegepast op het daarop volgende montage-
begingpunt.
● Het is niet mogelijk om de optie Picture Wipe/
Dissolve aan het einde van de laatste scène te
gebruiken.
● Als u fade-/wipe-effecten gebruikt, wordt de
hiervoor benodigde tijd opgenomen in de totale
tijd (dit geldt niet voor Picture Wipe/Dissolve.)
11
Als u speciale weergave-effecten gebruikt, drukt
u op EFFECT. (
blz. 69)
12
Herhaal stap 8 tot en met 11 als u nog meer
scènes wilt monteren.
● Als u reeds vastgelegde punten wilt wijzigen,
drukt u op CANCEL op de afstandsbediening. De
PLAY
R.A.EDIT
ON/OFF
CANCEL
Geselecteerde instelling
N I
OUT
1
– –
– – : – – ~
2
~
3
~
4
~
5
~
6
~
7
~
8
~
T I ME
CODE
– – : – –
TOTAL
0
0 : 00
vastgelegde punten verdwijnen één voor één, te
beginnen met het laatst vastgelegde punt.
● Als u geen wipe-/fade-effect of Programma AE met
speciale effecten gebruikt, herhaalt u alleen stap 8
en 9.
OPMERKINGEN:
● Wanneer u een scène kiest, dient u de
montagebeginpunten en de montage-eindpunten zo
in te stellen dat er een relatief groot verschil tussen zit.
● Als de zoektijd voor een beginpunt langer duurt dan
vijf minuten, wordt de stand Opnamestand-by voor
het opnemend apparaat geannuleerd en vindt er geen
montage plaats.
● Als er na de montagebegin- en montage-eindpunten
lege gedeelten voorkomen, is het mogelijk dat er in de
gemonteerde versie een blauw venster verschijnt.
● Aangezien bij tijdcodes er niet nauwkeuriger dan in
seconden wordt gewerkt, is het mogelijk dat de totale
tijdsduur van de tijdcodes niet exact overeenkomt
met de totale programmatijd.
● Als u de camcorder uitzet, worden alle
montagebegin- en montage-eindpunten gewist.
● Als u Sepia of Monotone selecteert bij Programma AE
met speciale effecten, kunt u geen oplos- ("dissolve")
MODE
of zwartwitfade-effect gebruiken. In dat geval
knippert de oplos- of zwartwitaanduiding. Wanneer
het volgende montagebeginpunt is vastgelegd, wordt
het effect uitgeschakeld. Als u deze effecten wilt
combineren, gebruikt u Sepia of Monotone tijdens de
opname en past u vervolgens tijdens de RA-montage
het oplos- of zwartwitfade-effect toe.
● Het is niet mogelijk om wipe-/fade-effecten en
Programma AE met speciale effecten te gebruiken als
u RA-montage uitvoert via een DV-kabel.
Menu met fade- en wipe-effecten
(alleen beschikbaar voor RA-montage)
Het is ook mogelijk om de fade-/wipe-effecten op
bladzijde 40 te gebruiken.
DISSOLVE: de nieuwe scène verschijnt
geleidelijk terwijl de oude geleidelijk verdwijnt
("oplost").
WIPE – CORNER: de nieuwe scène bedekt
geleidelijk de vorige scène vanuit de
rechterbovenhoek naar de linkerbenedenhoek.
WIPE – WINDOW: de volgende scène vult
vanuit het midden van het scherm in de richting van
de hoeken geleidelijk het scherm en vervangt en
bedekt de vorige scène.
WIPE – SLIDE: de volgende scène bedekt de
vorige scène geleidelijk van rechts naar links.
WIPE – DOOR: de vorige scène wordt vanuit
het midden in twee delen als een schuifdeur naar
rechts en links geschoven waardoor uiteindelijk de
volgende scène het scherm vult.
WIPE – SCROLL: de nieuwe scène bedekt de
vorige scène geleidelijk vanaf de onderkant van het
scherm naar de bovenkant.
WIPE–SHUTTER: de nieuwe scène bedekt de
vorige scène geleidelijk vanaf het midden van het
scherm naar zowel de onder- als de bovenkant.
VERVOLG OP VOLGENDE BLADZIJDE
75
NE