Fotografeertips
Als u niet zeker weet hoe u de gewenste foto kunt maken, raadpleegt u de
volgende informatie.
Scherpstellen
Scherpstellen op het onderwerp.
• Een foto maken van een onderwerp dat niet in het midden van de
monitor staat. g Blz. 44
Nadat u heeft scherpgesteld op een object dat zich op dezelfde afstand als
het onderwerp bevindt, kadreert u de opname en maakt u de foto.
• Zet [AF-modus] op [Gezicht/iESP]. g Blz. 57
• Een foto maken in de stand [AF-tracking]. g Blz. 57
De camera volgt automatisch de bewegingen van het onderwerp zodat er
voortdurend op wordt scherpgesteld.
• Een foto nemen van een onderwerp in de schaduw. g Blz. 59
Met de AF-hulpverlichting verloopt het scherpstellen gemakkelijker.
• Een foto maken van onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan
worden scherpgesteld.
In de volgende gevallen stelt u scherp op een object (door de ontspanknop
half in te drukken) met hoog contrast op dezelfde afstand van het
onderwerp, waarna u de foto kadreert en de opname maakt.
Object met weinig
contrast
Onderwerpen op
verschillende afstanden
*1 U kunt de opname ook kadreren door de camera verticaal te houden om
scherp te stellen, waarna u terugkeert naar de horizontale positie om de foto
te nemen.
100 NL
Extreem fel licht in het
midden van het beeld
Snel bewegend
onderwerp
Onderwerp zonder
verticale lijnen
*1
Het onderwerp valt niet
binnen het AF-gebied