Basisfuncties gebruiken
Foto's maken
1
Druk op de knop n om de camera in te schakelen.
Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt de monitor ingeschakeld.
2
Stel de functieknop in op P.
In de stand P past de camera automatisch
de sluitertijd en het diafragma aan op basis
van de helderheid van het onderwerp.
3
Kadreer de opname.
• Zorg ervoor dat u de flitser, de microfoon
of andere belangrijke delen niet afdekt
met uw vingers enz. wanneer u de camera
vasthoudt.
4
Druk de ontspanknop half
in om scherp te stellen.
De camera kan niet scherpstellen
als het autofocusteken rood
knippert. Probeer opnieuw scherp
te stellen.
• De waarden voor de sluitertijd
en het diafragma worden
in rood weergegeven als
de camera geen optimale
belichting kan verkrijgen.
5
Om de foto te maken drukt u
de ontspanknop voorzichtig
volledig in zonder de camera te
bewegen.
• U kunt ook foto's maken met behulp van het aanraakscherm.
g "Fotograferen met aanraakscherm" (Blz. 45)
10 NL
Half
P P
indrukken
Sluitertijd
Half
indrukken
Autofocusveld
1/400
1/400
F6.9
F6.9
Diafragmawaarde
Helemaal
indrukken