7
Inbedrijfstelling
Instructies bij de aanbouw
Aansluiting op de tractor met cat. III alleen met de afstandsmaat cat. II aan-
bouwen. Verloopmoffen plaatsen.
Borg de bouten van de onderste en bovenste hefarm met de daarvoor be-
stemde klapspieën of veerstekkers.
De machine overeenkomstig de gegevens in de strooitabel aanbouwen. Dit
waarborgt de correcte dwarsverdeling van de meststof.
Voorkom heen en weer pendelen tijdens de strooiwerkzaamheden. Verge-
wist u zich ervan dat de machine aan de zijkant weinig speling heeft:
-
1. Tractor starten.
2. Tractor tegen de machine rijden.
3. Motor van de tractor uitzetten. Contactsleutel verwijderen.
4. Aftakas aan de tractor monteren.
5. De elektrische en hydraulische schuifbedieningen en de verlichting verbinden
(zie
6. Koppel de vanghaak van de onderste hefarm alsmede de bovenste hefarm,
vanuit de tractorcabine, aan op de hiervoor beoogde koppelpunten; zie de ge-
bruiksaanwijzing van de tractor.
Wij adviseren uit overwegingen van veiligheid en comfort het gebruik van een
vanghaak op de onderste hefarm in combinatie met een hydraulische bovenste
hefarm. Zie
7. Controleren of de machine goed vastzit.
8. Machine voorzichtig naar de gewenste hefhoogte optillen.
48
Onderste hefarmen van de tractor met stabilisatiestutten of kettingen
schragen.
Controleren: de PTO is uitgeschakeld.
Vanghaak van de onderste hefarm nog niet bevestigen.
Let op voldoende vrije ruimte tussen de tractor en de machine voor aans-
luiting van de aandrijvingen en stuurelementen.
Als er geen voldoende vrije ruimte beschikbaar is, moet een uittrekbare
Tele-Space-aftakas worden gebruikt.
7.5: Schuifbediening aansluiten, pagina
Afb.
7.7.
50).
LET OP