7.4.2
Aanbouw
De machine wordt aan de driepuntsophanging (achtertrekhaak) van de tractor
aangebouwd.
Voor normale bemesting en late bemesting altijd de bovenste koppelpunten
van de machine gebruiken. Zie
Afb. 7.7:
n GEVAAR
Levensgevaar door onachtzaamheid of verkeerde bediening
Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij
het manoeuvreren met de trekker of bij het bedienen van de
hydraulica tussen trekker en machine bevinden.
De trekker kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te
laat of helemaal niet worden afgeremd.
Alle personen uit de gevarenzone tussen trekker en
machine wegsturen.
Afb.
Aanbouwpositie
LET OP
7.7.
Inbedrijfstelling
47
7