Instelwachtwoord invoeren
Als u bij Setup password (Instelwachtwoord) wordt gevraagd het instelwachtwoord in te voeren, typt
u uw instelwachtwoord (met dezelfde soort toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en
drukt u op enter. Als u drie keer het verkeerde instelwachtwoord heeft ingevoerd, dient u de computer
opnieuw op te starten en het opnieuw te proberen.
Opstartwachtwoord
Met het opstartwachtwoord van Computer Setup voorkomt u dat de computer wordt gebruikt door
onbevoegden. Wanneer dit wachtwoord is ingesteld, moet u dit wachtwoord elke keer opgeven als u
de computer aanzet.
Een opstartwachtwoord heeft de volgende kenmerken:
●
Het wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, opgegeven, gewijzigd of verwijderd.
●
Het moet met dezelfde toetsen worden opgegeven als waarmee het wachtwoord is ingesteld. Als
u bijvoorbeeld een opstartwachtwoord instelt met de cijfertoetsen boven aan het toetsenbord, wordt
het niet herkend wanneer u het vervolgens probeert op te geven met de cijfertoetsen van het
geïntegreerde numerieke toetsenblok.
●
Het kan uit een willekeurige combinatie van maximaal 32 letters en cijfers bestaan. Daarbij wordt
geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Wachtwoorden gebruiken
55