Faxen
Faxen
De automatische documentinvoer en glasplaat gebruiken
Automatische documentinvoer (ADF)
•
Gebruik de ADF voor documenten met meerdere pagina's
of dubbelzijdige documenten.
•
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven. Zorg dat u de voorste papierrand goed uitlijnt bij
documenten met meerdere pagina's.
•
Stel de papiergeleiders van de ADF in op de breedte van
het papier dat u gebruikt.
Een fax verzenden
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Raadpleeg het gedeelte
voor meer informatie.
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat.
2
Tik vanuit het startscherm op Fax en voer de benodigde informatie in.
Pas zo nodig de instellingen aan.
3
Verzend de fax.
De computer gebruiken
Controleer voordat u begint of het faxstuurprogramma is geïnstalleerd. Zie
op pagina 51
voor meer informatie.
Voor Windows-gebruikers
1
Vanuit het document dat u wilt faxen, opent u het dialoogvenster Afdrukken.
2
Selecteer de printer en klik vervolgens op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Glasplaat
•
Gebruik de glasplaat voor documenten van één pagina
of boekpagina's, kleine items (zoals briefkaarten of
foto's), transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften).
•
Leg het document met de bedrukte zijde naar beneden
in de hoek met de pijl.
Printer instellen voor faxen
'Het faxstuurprogramma installeren'
86