Gezondheids- en veiligheidsinformatie
6. Gebruik uw telefoon in de auto alleen als dat
echt nodig is. Bel zo mogelijk alleen wanneer u
stilstaat of voordat u zich in het verkeer begeeft.
Wilt u toch iemand bellen tijdens het rijden,
draai dan de eerste twee cijfers, richt uw blik
weer op de weg en het verkeer, draai dan de
volgende twee cijfers, enzovoort.
7. Houd tijdens het rijden geen gesprekken die met
stress of emoties gepaard gaan. Maak de
persoon met wie u aan het telefoneren bent
duidelijk dat u op de weg zit en stel het gesprek
uit tot een later tijdstip.
8. Gebruik uw mobiele telefoon als het nodig is
hulp in te roepen. Bel bij een brand,
verkeersongeval of letsel het alarmnummer
(112). Meestal kunt u deze nummers gratis
bellen.
9. Gebruik uw telefoon om anderen in
noodsituaties te helpen. Ziet u een ongeluk
gebeuren, een overval of een andere situatie
waarbij levens in gevaar zijn, bel dan het
alarmnummer (112 of een ander officieel
alarmnummer).
10.In minder ernstige situaties, bijvoorbeeld een
ongeluk zonder lichamelijk letsel, een auto met
pech, een beschadigd verkeerslicht, een auto
waarvan u weet dat die gestolen is, enz. kunt u
de lokale politie of de wegenwacht bellen.
Gebruiksomgeving
Houd u altijd aan de voorschriften voor mobiele
telefoons op plaatsen waar deze gelden. Zet uw
telefoon altijd uit op plaatsen waar het gebruik van
mobiele telefoons verboden is, of als dit storingen
in apparatuur kan veroorzaken of gevaar kan
opleveren (zoals in een ziekenhuis).
156
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Wilt u de telefoon op een ander apparaat
aansluiten, kijk dan eerst in de gebruiksaanwijzing
hoe het met de veiligheidsvoorschriften zit. Sluit
geen incompatibele producten op elkaar aan.
Net als voor andere mobiele apparatuur die
radiosignalen uitzendt, geldt dat u deze telefoon
voor een juiste werking en uw persoonlijke
veiligheid alleen in de normale stand mag gebruiken
(tegen uw oor, waarbij de antenne over uw
schouder wijst).
Elektronische apparatuur
De meeste moderne elektronische apparaten zijn
afgeschermd tegen radiogolven. Het kan echter
voorkomen dat bepaalde elektronische apparatuur
niet afgeschermd is tegen signalen die uw mobiele
telefoon uitzendt. Neem in dat geval contact op met
de fabrikant voor een alternatieve oplossing.
Pacemakers
Om interferentie met de pacemaker te voorkomen,
adviseren fabrikanten van pacemakers tussen de
telefoon en de pacemaker een afstand van
minimaal 15 cm aan te houden. Deze aanbeveling
stemt overeen met onafhankelijk onderzoek door
en aanbevelingen van Wireless Technology
Research.
Gebruikers met een pacemaker:
• Moeten de telefoon als deze aan staat minimaal
15 cm van hun pacemaker vandaan houden;
• Mogen de telefoon niet in hun borstzakje dragen;
• Moeten om het risico van interferentie te
beperken de telefoon bij het oor houden dat het
verst van de pacemaker vandaan zit.
Heeft u het idee dat er toch sprake is van
interferentie, zet uw telefoon dan onmiddellijk uit.
157