8.8. Wat te doen bij een storing?
Tip
Een storingsvrij toestel zal pas in bedrijf kunnen komen, als er
een warmtevraag is.
Dit betekent dat de thermostaat voldoende hoog moet worden
ingesteld of dat een warm waterkraan geopend moet worden.
Aan veel van de functioneringsfouten die optreden zodra het toestel
in bedrijf wordt gesteld, liggen de onderstaande oorzaken mogelijk
ten grondslag:
Er staan geen of onvoldoende radiatorkranen open.
Het verwarmingscircuit is niet goed ontlucht.
De drukverschilregelaar staat dicht of is niet goed afgesteld.
De systeemdruk te laag of te hoog.
De gasleiding is niet goed ontlucht.
De gaskraan staat dicht.
De warmwaterfunctie is uitgeschakeld.
De inlaatcombinatiekraan staat dicht.
In veel gevallen zal het toestel na een reset weer normaal
functioneren, maar in sommige gevallen blijft de storing bestaan en
moet deze eerst verholpen worden.
a) Controleer eerst aan de hand van de melding in het display of
één van bovenstaande mogelijkheden de oorzaak is van de
storing.
b) Druk 1 à 2 maal op de RESET-toets. Blijft het toestel in storing,
probeer het dan na 5 minuten nog eens.
c) Blijft het toestel in storing of treedt dezelfde storing meerdere
malen op, raadpleeg dan de diagnosetabellen.
103