7. TRANSPORT
De gebruiker is verantwoordelijk voor het transport van de machine over de openbare wegen. Ga de
nationale wetgeving na omtrent de regelgeving. Gezien het gewicht van de machine is het niet aan te
raden om met een omhooggetilde machine harder dan 20 km/h (12.4 mph) te rijden. Hogere
snelheden kunnen tot gevaarlijke situaties en beschadigingen aan machine en tractor leiden.
Zorg ervoor dat de bovenste topstang aangekoppeld en op spanning gezet
is! Zie hoofdstuk 6 fig. 2
Zorg ervoor dat de steunpoten in de bovenste stand gemonteerd staan!
Wanneer de machine van de grond geheven is moet minimaal 20% van het
gewicht van de tractor op de vooras steunen.
8. INGEBRUIKNAME VAN DE MACHINE
8.1. Veiligheid
Voordat de machine gebruikt kan gaan worden, dient men het volgende na te gaan:
1. Zijn er hellingen? De maximale helling waarop gewerkt mag worden met deze machine is 20 graden. Werk
altijd van boven naar beneden.
2. Zijn er harde objecten aanwezig in de grond? Zo ja, gebruik de machine op aangepaste snelheid.
3. Is er gevaar voor rondvliegende objecten als golfballen, die de aandacht van de bestuurder afleiden? Zo
ja, de machine kan niet gebruikt worden.
4. Is er gevaar voor wegzakken of wegglijden? Zo ja, stel het bewerken uit.
5. Wanneer de bodem bevroren of zeer nat is, dienen de werkzaamheden uitgesteld te worden totdat de
omstandigheden beter zijn.
6. Maak geen scherpe bochten als de machine op de grond rust.
8.2. Werksnelheid
De maximale veilige werksnelheid van de machine is vastgesteld op ±15 km/h. Echter dient de gebruiker per
individuele situatie en grondbewerking na te gaan welke snelheid optimaal is om het gewenste resultaat te
behalen. Hoe hoger de snelheid des te minder tijd het mes heeft voor penetratie. Lagere snelheid geeft
uiteindelijk een beter resultaat.
Maak alleen rechte lijnen.
De unit kan in de grond en naar boven worden bewogen zonder de tractor te stoppen.
Let op! De rotor kan blijven draaien bij liften in voorwaartse rijrichting. Kom niet te
dicht bij de machine, maar zet de messen in de grond om te stoppen.
12