Beschrijving van de signaalingangen/uitgangen
Hoe kan de stroom
voor een bepaalde
meetwaarde worden
berekend?
Eén meetpunt
0 - 20 mA
Eén meetpunt
4 - 20 mA
Twee meetpunten
0 - 20 mA
Twee meetpunten
4 - 20 mA
Meetbereik onderschre-
den (bijv. <0,05 °dH)
Meetbereik overschre-
den (bijv. >0,5 °dH)
▼▲ ME
>INTERFACES
Type 0-20mA
Type 4-20mA
Type RS232
*
Type Data Logger
38
Berekening van de uitgangsstromen
Bij één meetpunt is het complete stroombereik (0 - 20 mA of 4 - 20
mA) beschikbaar. Bij twee meetpunten wordt het stroombereik
gedeeld. In de onderste helft (0 - 10 mA of 4 - 12 mA) wordt de
waarde van meetpunt 1 weergegeven, in de bovenste helft (10 - 20
mA of 12 - 20 mA) de waarde van meetpunt 2.
stroom =
stroom =
stroom 1 =
stroom 2 =
stroom 1 =
stroom 2 =
De stroom wordt op 0 of 4mA ingesteld (bij één meetpunt).
De stroom wordt op 20 mA ingesteld.
Meetwaarde
= indicatiewaarde op het scherm in de geselecteerde
hardheidseenheid
Maximale waarde = eindwaarde van de ingezette indicator
(bijv. indicatortype 2005 = 0,5 °dH)
Seriële aansluiting RS232
De verbinding van de Testomat
aansluiting RS232 maakt het mogelijk meetresultaten en
foutmeldingen te printen. De analyses kunnen hiermee continu
worden vastgelegd. Deze optie is alleen in verbinding met de
insteekmodule RS910 (art.-nr. 270310) mogelijk.
Selecteer in het menu
=> GEPROGRAMMEERDE WAARDEN => INTERFACES
Selecteer de gewenste interface
Bevestig uw selectie met "ENTER"
meetwaarde
maximale waarde
meetwaarde
maximale waarde
meetwaarde 1
x 10 mA
maximale waarde
meetwaarde 2
x 10 mA + 10 mA
maximale waarde
meetwaarde 1
x 8 mA + 4 mA
maximale waarde
meetwaarde 2
x 8 mA + 12 mA
maximale waarde
®
2000 met een printer via de seriële
> BASIS PROGRAMMA
x 20 mA
x 16 mA + 4 mA