3.5.2 Gemeenschappelijk bedrijf met luchtaanzuigende installaties
Gemeenschappelijk bedrijf
Tweerichtingsbedrijf
M0971821_nl | Montagehandleiding Stukhoutketel S4 Turbo (F)
Bij gemeenschappelijk bedrijf van een omgevingsluchtafhankelijke ketel en een
luchtaanzuigende installatie (bv. ventilatie van woonruimten) zijn er beveiligingen nodig:
▪ Luchtdrukschakelaar
▪ Verbrandingsgasthermostaat
▪ Kantelraamaandrijving, kantelraamschakelaar
AANWIJZING! Beveiligingen bespreken met verantwoordelijke schoorsteenveger
Aanbeveling bij ventilatie van de woonruimte:
"Intrinsiek veilige" woonruimteventilatie met F-markering gebruiken
In principe geldt:
▪ Onderdruk in de ruimte max. 8 Pa
▪ Luchtaanzuigende installaties mogen de onderdruk in de ruimte niet overschrijden
– Bij overschrijding is een beveiliging (onderdrukbewaking) vereist
Voor Duitsland geldt bovendien:
Een onderdrukbewaking met DiBt-goedkeuring (bv. luchtdrukschakelaar P4) gebruiken,
die de maximale onderdruk van 4 Pa bewaakt in de ketelruimte.
Bovendien moet minstens een van de drie volgende maatregelen worden getroffen:
(Bron: §4 MFeuV 2007 / 2010)
▪ Dwarsdoorsnede van de verbrandingsluchtopening zodanig gedimensioneerd, dat de
maximale onderdruk tijdens het ketelbedrijf niet overschreden wordt
(gemeenschappelijk bedrijf)
▪ Beveiligingen gebruiken die gelijktijdig gebruik verhinderen (tweerichtingsbedrijf)
▪ Afvoer van de verbrandingsgas bewaken met beveiligingen (bv. een
verbrandingsluchtthermostaat)
Tijdens het gemeenschappelijke bedrijf van de ketel en de luchtaanzuigende installatie
waarborgt een beproefde beveiliging (bv. luchtdrukschakelaar) dat voldaan wordt aan de
drukverhouding. Bij een storing schakelt de beveiliging schakelt een luchtaanzuigende
installatie uit.
Een geteste beveiliging (bv. verbrandingsgasthermostaat) waarborgt dat de ketel en de
luchtaanzuigende installatie niet gelijktijdig worden gebruikt. bv. door afschakeling van de
stroomtoevoer.
Aanwijzingen voor de uitvoering | 3
13