Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruik voor de aansluiting een kabel van 0,5 of 0,75 mm² diameter. De kabel mag maximaal 25 m lang
zijn en geplaatst worden verwijdert van iedere 230 V-spanning. Indien nodig en mits deze zich niet in
een elektrisch vervuilde omgeving bevindt, mag de kabel verlengd worden tot 50 m. Normaal gezien is een
afgeschermde kabel niet nodig.
Aansluiting op de hoofdwarmtebron
4.4.
Het potentiaalvrije contact van klemmen 23-24 is bestemd voor de bediening van de hoofdwarmtebron
(gasketel, mazoutketel, warmtepomp, enz.). Indien de warmtebron geen andere stroombron van 230 V heeft,
kan het contact gebruikt worden om de fasetoevoer te onderbreken. Een belasting van maximaal 6 A/230
V 50 Hz is toegelaten.
Let op : gevaar voor elektrocutie door de warmtebron.
Bij interventies op de regelaar of aangestuurde apparaten moet niet alleen de voeding
van 230 V ontkoppeld worden, maar dient er ook op worden toegezien dat de warmtebron
ontkoppeld wordt van iedere voeding zodat het bedienings contact niet onder gevaarlijke
spanning staat.
Voor gasketels met een 0–10 V aansturing is er een uitgang voorzien op de klemmen 54-55 (+). De sturing
0–10 V is in te stellen via de installateurs parameters, en dit in functie van de specificaties van de warmtebron.
Aansluiting van de circulatiepompen
4.5.
Sluit alle gebruikte pompen aan tijdens de installatie zoals aangegeven in hoofdstuk 5, pagina 29.
Aansluiting van servomotoren van mengkranen
4.6.
De servomotoren voor kranen worden gebruikt wanneer circuits H2 en/of H3 actief zijn.
De regelaar is geschikt voor de aansturing van servomotoren met 3-puntssturing 230 V uitgerust met eind-
contacten om de rotatiehoek te beperken.
Er kunnen ook servomotoren van 24 V worden gebruikt, maar in dat gevat moeten 2 of 4 hulprelais en een
aangepaste voeding worden voorzien naast de regelaar.
De rotatieduur van de servomotoren moet binnen de limieten van 90 tot 255 s liggen. De servomotoren van
Tempolec SM80.130, SM90.120 en SM100.180 zijn in het bijzonder geschikt.
Aansluiting van een servomotor voor circuit H2
Ontkoppel de stroomtoevoer
Sluit de temperatuursonde van het circuit H2 aan (H2-S op klemmen 34-35)
Sluit de pomp H2-P aan op klemmen 4-5
Sluit de servomotor H2-M aan op klemmen 6-7-8 (6-7 : openingsrichting, 7-8 : sluitrichting).
Zet de regelaar opnieuw onder spanning en stel de looptijd in :
menu → service-instellingen → instellingen circuit H2 → openingstijd kraan
Activeer de handmatige regelmodus van de regelaar :
menu → service-instellingen → handmatige test, en activeer de instelling «circuitpomp H2» = ON.
Als de pomp correct werkt, ga dan naar :
menu → service-instellingen → handmatige test, en activeer de instelling «servomotor circuit H2 ON».
Als de kraan opengaat, activeer dan de parameter «servomotor circ.H2 OFF». De kraan moet sluiten.
Als de kraan niet in de goede richting draait, verwissel dan de draden van klemmen 6 en 8.
23
Advertenties
Inhoudsopgave
