3.
Overige functies
Informatieteksten
3.1.
Er kunnen informatieteksten worden weergegeven wanneer u op het symbool
drukt. Deze teksten lichten instellingen toe en vormen een permanente gids voor instellingen.
Antivries
3.2.
De vriesbescherming is alleen van toepassing op de modi «Stop» of «Auto-Eco» en eventueel voor de modi
uitstap en vakantie (zie pagina 15).
In de «Auto-Eco»-modus is de antivries alleen van toepassing voor de periode
Indien de regelaar stilligt (zie 2.1, pagina 12), dan is de vriesbescherming niet actief.
Paneel
menu
De vriesbescherming schakelt automatisch in voor de verwarmingscircuits wanneer de omgevings temperatuur
onder 7 °C zakt, ongeacht de buitentemperatuur.
De omgevingsantivriestemperatuur kan ingesteld worden in de instellingen voor de installateur.
De antivriesfunctie schakelt eveneens automatisch in op basis van de buitentemperatuur :
– rechtstreeks circuit (circuit H1 zonder mengkraan)
Indien de buitentemperatuur lager is dan 3 °C, wordt een vertraging ingesteld met de naam «vertraging
van de antivriesfunctie» die ingesteld is in de instellingen voor de installateur (zie «Overige instellingen»,
pagina 46).
Na deze vertraging, indien de buitentemperatuur nog steeds onder 3 °C ligt, wordt de pomp van het circuit
H1 gedurende 30 min. ingeschakeld. Indien de sonde H1-S dan een temperatuur van minder dan 13 °C meet,
wordt de hoofdwarmtebron ingeschakeld om de gemeten temperatuur te brengen tot de minimumtemperatuur
(zie 7.4, pagina 45 voor de instelling). Deze cyclus wordt herhaald nadat een nieuwe vertragingstijd is
verstreken, tot zolang de buitentemperatuur onder 3 °C blijft. Als de sonde H1-S een temperatuur van meer
dan 13 °C meet, blijft de warmtegenerator stilliggen en wordt de pomp uitgeschakeld tot aan de volgende
meetcyclus.
– circuits met mengkraan (circuits H2 en H3)
Op dezelfde manier als hierboven beschreven gaan de pompen van circuits H2 en H3 gedurende 15 min.
inschakelen. Daarna, als de temperaturen gemeten door sondes H2-S of H3-S onder 13 °C liggen, gaat
de corresponderende mengkraan open en wordt de hoofdwarmtebron ingeschakeld totdat de minimum-
temperatuur van het betreffende circuits is bereikt (zie 7.2, pagina 40). Deze cyclus wordt herhaald tot
zolang de buitentemperatuur onder 3 °C blijft. Als de sondes H2-S of H3-S een temperatuur van meer dan
13 °C meten, blijft de warmtebron stilliggen en worden de pompen van de circuits H2 en H3 ingeschakeld
tot aan de volgende meetcyclus.
18
Uitgeschakeld
21.5
21.0°C
Ingestelde
temperatuur
Ma 15:15
17-01-2020
°C
in de «Stop»-modus en met actieve
vriesbescherming.
onderaan op het scherm
.
Afbeelding van het hoofdscherm