Tijdens een periode met risico op vorst mag de regelaar niet van het netwerk ontkoppeld
of stilgelegd worden omdat dan de antivriesfunctie onderbroken wordt.
Vriesbescherming voor de SWW-productie
Zodra de SWW-sonde een temperatuur van minder dan 5 °C meet, worden de warmtebron en SWW-laadpomp
ingeschakeld tot de minimale SWW-temperatuur is bereikt (zie 7.3, pagina 43).
Temperatuurregeling
3.3.
Het is mogelijk om 3 regelmodi te selecteren voor ieder verwarmingscircuit :
– vaste temperatuur zonder omgevingsthermostaat : de dag- en nachttemperaturen zijn afhankelijk van
de tijdprogrammering van de regelaar voor het betreffende circuit. Voor het circuit H1 dat niet is uitgerust
met een mengkraan, indien de verwarmingscircuits of SWW een hogere temperatuur vragen dan het circuit
H1, wordt een hogere temperatuur dan de ingestelde waarde toegepast.
– vaste temperatuur met omgevingsthermostaat : de temperatuur wordt geregeld door de thermostaat.
Al naargelang de thermostaat warmte vraagt of niet, bepaalt de regelaar de water temperatuur van het
circuit. Ook hier is voor circuit H1 een hogere temperatuur dan de gevraagde temperatuur mogelijk als een
ander verwarmingscircuit of de SWW een hogere temperatuur vraagt.
– variabele temperatuur naargelang buitentemperatuur (weersafhankelijke regeling) : de watertemperatuur
staat in functie van een stookcurve die een verhouding bepaalt die omgekeerd proportioneel is met de
buitentemperatuur. Deze regelmodus maakt een matige compensatie zonder thermisch verlies van het
gebouw mogelijk.
Bij gebruik van een omgevingsthermostaat wordt deze dan een temperatuurbegrenzer.
Indien daarentegen een omgevingssensor wordt gebruikt (bedieningspaneel), kan de watertemperatuur
gecorrigeerd worden op basis van de gemeten omgevingstemperatuur. De temperatuur van het circuit H1
kan altijd hoger zijn dan de berekende temperatuur indien een ander verwarmingscircuit of SWW een
hogere temperatuur vraagt.
Zonneverwarming
3.4.
De regelaar kan een eenvoudig zonnecircuit aansturen die een SWW-tank of buffertank (zonne-accumulator)
voedt. In dat geval moeten twee sondes (optioneel) voorzien worden.
Informatie over de zonneregeling staat in :
Om de zonneverwarming maximaal te benutten, moet de SWW-productie vakkundig
geprogrammeerd worden via de hoofdwarmtebron.
Het is aanbevolen om de modus «Auto» te gebruiken en de SWW-productie-uren te definiëren om de
tank overdag zo koel mogelijk te houden. Hoe groter het temperatuurverschil tussen de opslagtank en
de zonnecollector, hoe meer de zonneverwarming benut wordt en hoe groter de besparing zal zijn. De
maximumtemperatuur van de opslagtank moet zo hoog mogelijk zijn, rekening houdende met het gevaar op
brandwonden indien er geen thermische kraansysteem is geïnstalleerd op de warm waterdistributie
Gevaar voor brandwonden vanwege te warm sanitair water !
Het is ten zeerste aanbevolen om een thermostatisch systeem te installeren om dit risico te
vermijden.
menu → informatie → zonnepaneel.
19