14
Bedrading automatische besturing - relaismodule
(alleen Universal en Universal+)
De pomp kan met andere apparatuur worden verbonden door middel van de schroefloze
klemconnectoren in de relaismodule aan de zijkant van de pomp. De relaismodule moet van de
pompbehuizing worden verwijderd zodat geschikte kabels via de waterdichte kabeltules op de
module aan de klemconnectoren kunnen worden verbonden.
14.1
Module: het verwijderen en opnieuw aanbrengen van de
kap
De pomp kan met andere apparatuur worden verbonden door middel van de klemconnectoren in
de relaismodule aan de zijkant van de pomp. De relaismodule kap moet van de pompbehuizing
worden verwijderd zodat geschikte kabels via de waterdichte kabeltules op de module aan de
klemconnectoren kunnen worden verbonden.
Het verwijderen van de kap van de relaismodule.
De kap van de module is aan de zijkant van de aandrijving bevestigd met vier roestvrij stalen
M3x10 Pozidriv halfronde kopschroeven met kruiskop.
Verwijder de vier schroeven uit de modulekap, de schroef
linksboven het laatst. Het is mogelijk dat de module door de
afdichtstrip aan de aandrijfkast kleeft. Als dit het geval is kunt u
deze met een zachte tik losmaken. Gebruik geen gereedschap
om hem eraf te tillen.
De afdichtstrip moet in het daarvoor bestemde gootje in het
zijpaneel van de aandrijfkast blijven zitten. Hij zorgt voor
afdichting tussen de aandrijfkast en de modulekap. Controleer of
de afdichtstrip onbeschadigd is. Als de strip is beschadigd moet
hij worden vervangen.
Het terugplaatsen van de kap van de relaismodule.
Zorg ervoor dat de afdichtstrip onbeschadigd is en in het gootje
in de zijkant van de aandrijfkast is geplaatst. Houd de modulekap
in positie en zorg ervoor dat de afdichtstrip op zijn plaats blijft
zitten. Te beginnen met de schroef linksboven, dienen de vier
bevestigingsschroeven tot 2,5 Nm te worden aangedraaid.
m-qdos-allmodels-nl-08
44