4.3.4 Subzones als vertrekpunten op afstand gebruiken
In sommige gevallen bestaat de basiszone uit twee of meer grote delen, verbonden door een brede (meer dan 2
meter) doorgang, bijvoorbeeld een voor- en een achtertuin.
Om in dergelijke gevallen een goede dekking van alle delen van de basiszone te verzekeren, kunt u de maaier zo
instellen dat hij af en toe op een specifiek punt langs de perimeterdraad begint te maaien (niet bij het basisstation).
Dergelijke punten noemen we vertrekpunten op afstand. U kunt een vertrekpunt op afstand instellen door op de
gewenste plaats een subzone te definiëren (toe te voegen) (zie Sectie 6.4.2, P022-P023).
Let op:
Tijdens het definiëren van de subzone moet u de oppervlakte van de toe te voegen subzone invoeren. In het geval
van een vertrekpunt op afstand moet dat de oppervlakte zijn van het deel van de basiszone op afstand. U moet de
instelling van de oppervlakte van de basiszone overeenkomstig verminderen (zie Sectie 6.4.1). Zie onderstaand
voorbeeld. Dit proces bepaalt de waarschijnlijkheid (of de frequentie) van een vertrek vanaf elk vertrekpunt (terwijl
voor de basiszone het basisstation zelf een vertrekpunt is).
Voorbeeld:
Veronderstel dat uw basiszone 1000m
is. Ze bestaat uit een achtertuin (400 m²),
waar het basisstation geplaatst is,
en een voortuin (600 m²). Om een
vertrekpunt op afstand voor de voortuin
te bepalen, begint u met de toevoeging
van een subzone. In de voortuin stelt u
de oppervlakte van de nieuwe subzone
in op 600, waarna u onmiddellijk de
oppervlakte van de basiszone naar
400 m² vermindert (zie Sectie 4.3.3.3).
Er bestaat nu een waarschijnlijkheid van
40% dat de maaier uit het basisstation
vertrekt om de achtertuin te maaien,
en een waarschijnlijkheid van 60% dat
hij van een vertrekpunt op afstand in
de voortuin begin te maaien, zoals de
volgende tekening toont:
De perimeterdraad aan de grond vastmaken
4.4
o Het is aanbevolen dat u vooraf het gras maait op de plaats waar u de draad zult leggen. U kunt hem
dan gemakkelijker aan de grond bevestigen. Het gevaar dat de maaier de draad tijdens het maaien
beschadigt, zal kleiner zijn.
o Het is niet nodig om de perimeterdraad te begraven, maar u kunt dit wel doen, tot 5 centimeter diep.
o Trek de draad strak en hamer de pen volledig de grond in.
o In blootgestelde zones, zoals betegelde paden en andere zones met veel voetverkeer, kunt u de draad
ondergronds leggen.
WAARSCHUWING!
Bescherm uw ogen! Bescherm uw handen!
Gebruik de juiste oogbescherming en draag goede werkhandschoenen wanneer u de pennen
aanbrengt.
Harde of droge grond kan de pennen doen breken tijdens het inslaan.
o Gebruik een hamer om de pennen in de grond te
slaan.
o Plaats de pennen op afstanden die de draad onder het
grasniveau zullen houden en die zullen voorkomen
dat men over de draad struikelt (ongeveer 75 cm
tussen pennen).
• De draad en de pennen worden na verloop van tijd
onzichtbaar onder het verse gras.
22
2
Ten minste 2 meter breed
Vertrekpunt op afstand
Basiszone