3.3
Aansluiten DC (Solar) bekabeling
Het DC gedeelte van het systeem bestaat uit meerdere fotovoltaïsche zonne-energie
panelen, verder aangeduid als "PV panelen". De PV panelen worden in serie
geschakeld om één of twee strings te vormen. Deze strings hebben een plus (+) en
min (–) aansluiting, die rechtstreeks op de Sunmaster aangesloten kunnen worden. De
Sunmaster is geschikt voor de aansluiting van maximaal twee strings, ieder bestaande
uit een gelijk aantal PV panelen. In het beschreven aansluitprotocol wordt een aantal
metingen verricht die alleen uitvoerbaar zijn indien er enige instraling op de PV-
modulen plaatsvindt. U dient de in bedrijfstelling daarom overdag uit te voeren.
VOORZICHTIG!
• Kortsluiting of verwisseling van de polariteit kan de Sunmaster, bekabeling en/of
contactmateriaal beschadigen
• Volg de installatie-instructies op in de aangegeven volgorde.
Afhankelijk van de geleverde uitvoering van de Sunmaster kan de DC bekabeling op
twee manieren worden aangesloten: door middel van MultiContact stekkermateriaal
(zie 3.3.1 en figuur 2) of met behulp van veerklemmen direct op de print, waarbij de
bekabeling door wartels de behuizing wordt ingevoerd (zie 3.3.2 en figuur 3).
3.3.1 Aansluiten DC bekabeling met MultiContact stekkers
In dit geval is de Sunmaster uitgerust met vier MultiContact contrastekkers: twee
stringaansluitingen ieder bestaande uit een plus (+) en min (–) aansluiting.
MultiContact stekker materiaal is in principe aanraak veilig en kan direct op de
Sunmaster worden aangesloten.
1 Controleer per string de spanning en polariteit met een geschikte DC-voltmeter.
Plaats daarbij de meetpennen van de multimeter in de overeenkomstige plus (+)
en min (–) stekkers van de stringbekabeling.
Deze spanning moet ongeveer gelijk zijn aan de openklemspanning (Voc) per PV
paneel (zie specificaties van het gebruikte PV-paneel), vermenigvuldigd met het
aantal PV panelen in serie in de string. De gemeten spanning is afhankelijk van de
instraling, maar ligt in de meeste gevallen rond de 70-95% van de gespecificeerde
spanning. Deze spanning dient tussen de 190 en 450VDC (Sunmaster model
QS1200) of 210 en 450VDC (Sunmaster model QS2000) te liggen.
2 Controleer, indien twee strings worden aangesloten, of de gemeten spanningen
per string gelijk zijn (maximale afwijking: 5%).
3 Controleer per string de lekstroom naar aarde. Meet met een geschikte multimeter
de lekstroom (mADC) tussen de + en aarde en - en aarde voor elke string. Deze
waarde dient nul (of kleiner dan 1mA) te zijn.
4 Sluit de MultiContact stekkers van de string bekabeling aan op de
overeenkomstige contrastekkers op het apparaat (zie figuur 2: [9] voor de plus (+)
aansluitingen en [10] voor de min (–) aansluitingen).
5 Indien slechts 1 string wordt aangesloten dient u de ongebruikte MultiContact
contrastekkers op het apparaat af te dekken met de bijgeleverde kapjes.
34
Sunmaster QS1200 - QS2000 / v 1.0 / NL