C Voer de SEP-code in met de cij-
fertoetsen en druk vervolgens
op [OK].
D Als u een wachtwoord wilt in-
voeren, drukt u op [Wijzigen]
onder Wachtwoord (PWD).
E Gebruik de cijfertoetsen om
het wachtwoord in te voeren en
druk vervolgens op [OK].
F Druk op [OK].
De internationale TX modus
instellen
A Druk op [Wijzigen] onder Inter-
nationale TX modus.
B Selecteer [Uit] of [Aan] en druk
vervolgens op [OK].
De faxkoptekst selecteren
Opmerking
❒ U kunt de faxkoptekst registreren
in Faxinformatie programmeren
in de systeeminstellingen voor
faxeigenschappen. Zie de Fax-
handleiding <Basisfuncties>.
A Druk op [Wijzigen] onder Fax-
koptekst.
B Selecteer [1e naam] of [2e naam]
en druk vervolgens op [OK].
Het invoegen van labels instellen
Als Label invoegen is ingesteld op
AAN, worden de naam van de ont-
vanger en de standaardberichten
op het faxbericht vermeld wanneer
het door de ontvanger wordt afge-
drukt.
A Druk op [Wijzigen] onder Label
invoegen.
B Selecteer [Aan].
C Druk op [Wijzigen] onder Regel 2.
D Selecteer een standaardbericht
dat op de tweede regel moet
worden afgedrukt. Als u een
aangepast bericht wilt stempe-
len, drukt u op [Aangepast be-
richt].
E Voer uw bericht in en druk op
[OK].
Verwijzing
Pag.153 "Tekst invoeren"
F Druk op [OK].
G Druk op [Wijzigen] onder Regel
3.
H Selecteer een standaardbericht
en druk vervolgens op [OK].
I Druk op [OK].
H
Druk op [OK].
Opmerking
❒ Als er een groep is geregis-
treerd, kunt u deze faxbestem-
m i n g o o k a a n d e g r o e p
toevoegen. Zie Pag.107 "Namen
registreren in een groep".
I
Druk op [Afsluiten].
J
Druk op de toets {Gebruikersinstel-
lingen/Teller}.
Faxbestemming
5
85