Bedieningspaneel
In deze afbeelding ziet u het bedieningspaneel van een apparaat waarop alle op-
ties volledig zijn geïnstalleerd.
1.
Schermcontrastknop
Hiermee kunt u de helderheid van het
display aanpassen.
2.
Lampjes
Deze indicators geven fouten aan, even-
als de status van het apparaat.
• d: Lampje Nietjes bijvullen Zie
Pag.139 "d Nietjes toevoegen".
• D: Lampje Toner bijvullen Zie
Pag.128 "D Toner bijvullen".
• B: Lampje Papier plaatsen. Zie
Pag.125 "B Papier plaatsen".
• L: Lampje Onderhoud
• M: Lampje Klep open
• x: Lampje Papierstoring Zie Pag.131
"xVastgelopen papier verwijderen".
• m:
Gegevensinvoer-indicator
Printerhandleiding.
• Communicatie: Communicatie-indi-
cator. Zie de Faxhandleiding <Basis-
functies>.
• i: Vertrouwelijk bestand-indicator.
Zie de Faxhandleiding <Basisfuncties>.
• Bestand ontvangen: Ontvangstindica-
tor. Zie de Faxhandleiding <Basisfunc-
ties>.
3.
De toets {Gebruikersinstellingen/Tel-
ler}
• Gebruikersinstellingen
Druk op deze toets als u de standaar-
dinstellingen en de voorwaarden aan
uw voorkeuren wilt aanpassen. Zie
Pag.52 "Toegang tot Gebruikersinstel-
lingen (Systeeminstellingen)".
• Teller
Druk hierop om de waarde van de tel-
ler te controleren of af te drukken. Zie
Pag.152 "Teller".
• Informatie
Druk op deze toets voor informatie
over het bestellen van toner en het uit-
voeren van reparaties. Zie Pag.151
"Informatie"
4.
Display
Zie
Hier worden de bedieningsstatus, de
foutmeldingen en de functiemenu's
weergegeven.
5.
De toets {Instellingen controleren}
Druk op deze toets om de instellingen te
controleren.
Bedieningspaneel
1
NL ZLFH010E
21