12
(Parameter-K)
13
(Setpoint DeltaT)
14
(VPF Alarm Code)
15
(Sensor Scale)
16
(Pump On Limit)
Het pad in de HMI webinterface voor Pompinstellingen is "Main Menu → View/Set Unit → Pumps".
3.8.
Netwerkbesturing
Om besturing van het systeem via het BMS-systeem mogelijk te maken, moet de parameter besturingsbron [4.00] worden
ingesteld op Netwerk. Alle instellingen met betrekking tot BSM-besturingscommunicatie kunnen worden bekeken op
pagina [4]:
Menu Parameter
04
00
(Control Source)
01
(Enable)
02
(Cool LWT)
03
(Heat LWT)
04
(Mode)
05
(Current Limit)
06
(Capacity Limit)
Verwijs naar de documentatie van het communicatieprotocol voor de specifieke adressen en de betreffende
toegangsniveaus voor lezen/schrijven.
Het pad in de HMI webinterface is "Main Menu → View/Set Unit → Network Control".
3.9.
Thermostaatregeling
Door middel van de instellingen voor thermostaatregeling kan de reactie op temperatuurwijzigingen worden ingesteld. Voor
de meeste toepassingen gelden standaardinstellingen; specifieke plaatselijke oms tandigheden behoeven echter mogelijke
aanpassingen voor een soepele besturing en een snellere reactie van het systeem.
De regeleenheid van het systeem zal de eerste compressor starten als de gecontroleerde temperatuur hoger (modus
Koelen) of lager (modus Verwarming) is dan het actieve setpoint van ten minste een DT-waarde voor opstarten. De tweede
compressor wordt, indien beschikbaar, gestart als de gecontroleerde temperatuur hoger (modus Koelen) of lager (modus
Verwarmen) is dan het actieve setpoint (AS) van ten minste een DT (SU)-waarde voor sequentieel inschakelen. De
compressoren stoppen als dezelfde volgende procedure wordt uitgevoerd in overweging van de parameters voor DT -
parameters sequentieel uitschakelen en DT-uitschakeling.
Modus Koelen
Geregelde temperatuur > Setpoint + Start Up DT
Eerste start compressor
Geregelde temperatuur > Setpoint + Stage Up DT
Start
andere
compressoren
Geregelde temperatuur < Setpoint - Shut Dn DT
Stop
laatste
compressor
Geregelde temperatuur < Setpoint - Stage Dn DT
Stop
andere
compressoren
De onderstaande grafiek bevat een praktijkvoorbeeld van de opstartvolgorde van de compressoren in de bedrijfsmodus
Koelen.
D-EOMHP01505-22_02NL 16/38
1-10
Deze waarde schaalt de parameters van het PI-algoritme om een snellere
reactie te verkrijgen.
0-10
Setpoint voor Watertemperatuurverschil verdamper
0-3
Het alarm van de VPF met betrekking tot de drukvalsensoren.
0-2000
Laaddrukverschil sensor schaal van de VPF.
(Verdamper
Definieer de activeringslimiet van de pomp in geval van een lage
bevriezen -
watertemperatuur bij de wisselaar.
1) - 10
Bereik
Beschrijving
0-1
0 = Netwerkbesturing uitgeschakeld Signaal On/Off van netwerk
1 = Networkbesturing ingeschakeld
0-1
0 = Systeem is ingeschakeld
1 = Systeem is uitgeschakeld
0..30°C
-
30..60°C -
0-3
0 = niet gebruikt
1 = koeler
2 = warmtepomp
3 = niet gebruikt
mA
-
0..100% -
Aan/uit signaal van netwerkvisualisatie
Setpoint
watertemperatuur
netwerk
Setpoint watertemperatuur Verwarmen van
netwerk
Bedrijfsmodus van netwerk
Huidig setpoint begrenzing vanuit netwerk
Niveau capaciteitsbegrenzing vanuit netwerk
Modus Verwarmen
Geregelde temperatuur < Setpoint - Start Up DT
Geregelde temperatuur < Setpoint - Stage Up DT
Geregelde temperatuur > Setpoint + Shut Dn DT
Geregelde temperatuur > Setpoint + Stage Dn DT
W
1
W
1
R
1
W
1
W
1
R/W
W
R
Koelen
van
R
R
R
R
R