8. BEDIENINGSLOGICA
1. DESCRIZIONE DEI COMPONENTI
Terwijl de warmtepomp water produceert dat geschikt is voor
de bewerking van de ventilatorrollen (zie hoofdstuk 8.5) regelt
de mengklep de aanvoertemperatuur naar het stralingssy-
steem, waarmee het wordt gemengd met de retour van dat-
zelfde systeem. De ingestelde temperatuur voor de mengklep
wordt gegeven door de klimatologische curves (zie hoofdstuk
8.6) en wordt weergegeven in Par. 236.
Het percentage van de klepopening kan worden bekeken in
Par. 240.
Mengklep
Sluit de 0-10 V DC-mengklep (code 28157220) aan op de PRINT-
PLAAT-AANSLUIKBLOK volgens het onderstaand diagram:
Grijs Y
1 KOhm
Zwart G0
Rood G
Lage temp.-
ventiel
Nota. De hierboven getoonde elektrische verbindingen heb-
ben betrekking op het gebruik van de 0-10 V mengklep Code
28157220 waarin een weerstand van 1 kΩ moet worden
geplaatst om de seg 0-20 mA te converteren naar de + en -
aansluitingen, in het 0-signaal -10V nuttig voor de klep.
Watertemperatuursonde voor afgifte aan het stralingssysteem
• Plaats de temperatuursonde 10 kΩ op 25 ° C (code 0724510)
in de sondehouder van de Emmeti-regeleenheid (Floor Con-
trol Unit).
• Verbind de temperatuursonde tussen klem 3-4 van de PRINT-
PLAAT-AANSLUITBLOK. Opmerking: de maximale sonde-in-
stallatieafstand is 20 m.
• Zet schakelaar SW6 op de PRINTPLAAT AANSLUITBLOK van 1
naar 2:
•Par configureren. 110 = 1 om de sonde te activeren, te lezen
in Par. 111
Booster pomp
Sluit de boosterpomp aan op de Emmeti-regeleenheid (Floor
Control Unit), naar het PRINTPLAAT AANSLUITBLOK volgens
onderstaand diagram:
I
Uit Pomp 2
v6_2019_Warmtepomp versie NL_opmaak.indd 41
+
Uit signaal
0-10V
-
26
Voeding
24V 3VA
27
1. Buiten
2 . voeler
3. Aanvoer water
4. temp. voeler
5. Sanitair water
6. temp. voeler
8.13 Antivriesbescherming in SMART-MT controller
Om de antivriesbescherming in de SMART-MT-controller in te
schakelen, moet die in de warmtepomp worden uitgeschakeld.
Het is daarom noodzakelijk om de dip-schakelaar nr. 1 op Uit te
zetten:
FF
1
2
3
4
ON
OFF
Om de antivriesbescherming in de SMART-MT-controller in te
schakelen, moet die in de warmtepomp worden uitgeschakeld.
Het is daarom noodzakelijk om de dip-schakelaar nr. 1 op Uit
te zetten:
Als vorstbeveiliging is ingeschakeld in de SMART-MT-controller,
moet Par. 241 = AAN (standaard) en moet de volgende bewerk-
ing worden uitgevoerd:
1) Wanneer de buitentemperatuur onder de ingestelde waarde
daalt in Par. 243 (standaard = 3 ° C), wordt de Pomp 1-circula-
tor (eerste niveau antivries) elke 30 minuten voor 30 seconden
geactiveerd.
2) Als de watertemperatuur bij de inlaat of uitlaat van de
warmtepomp (Par.109 / 111), daalt onder de waarde die is in-
gesteld in Par. 242 (standaard = 2 ° C), wordt de Pomp1-circu-
lator (antivries eerste niveau) geactiveerd en blijft deze actief
totdat het volgende wordt bereikt:
H
O temp in-uit HP> Par. 242 + Par. 245.
2
3) Als de watertemperatuur bij de inlaat of uitlaat van de
warmtepomp (par.109 / 111), daalt onder de waarde ingesteld
in Par. 244 (standaard = 1 ° C) wordt de compressor is geac-
tiveerd (tweede beveiliging niveau, waterverwarming via HP)
met waterinstelpunttemperatuur = Par 246 (standaard 15 ° C)
en blijft deze actief tot het volgende is bereikt:
H
O temp in-uit HP> Par. 244 + Par. 245
2
Opmerking: De antivriesbescherming in de SMART-MT-control-
ler is effectief zolang er stroomtoevoer naar de warmtepomp is
en watercirculatie in het hydraulische circuit is gegarandeerd.
Om de interventiedrempels van de antivriesbescherming te
wijzigen, neem contact op met het geautoriseerde servicecen-
trum.
41
2/10/19 15:07