Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mectron COMPACT PIEZO LED Gebruiks- En Onderhoudshandleiding pagina 45

Verberg thumbnails Zie ook voor COMPACT PIEZO LED:
Inhoudsopgave

Advertenties

a) De test kan worden uitgevoerd bij elke
voedingsspanning binnen het bereik van
de NOMINALE spanningswaarden van
COMPACT PIEZO LED. Als COMPACT PIEZO LED is
getest op één voedingsspanningswaarde, is het
niet nodig om deze opnieuw te testen op andere
spanningswaarden.
b) Tijdens de test moeten alle kabels van
COMPACT PIEZO LED aangesloten zijn.
c) De kalibratie van de stroominjectie-aansluitingen moet
worden uitgevoerd in een systeem 150 Ω.
d) Als er geen ISM- of amateur radiofrequentieband
is tussen de frequentietests, moet een
extra testfrequentie in de ISM- of amateur
radiofrequentiebanden worden gebruikt. Dit geldt
voor elke ISM- en amateur radiofrequentiebanden
binnen het gespecificeerde frequentiebereik.
e) De test kan worden uitgevoerd met andere
modulatiefrequenties die worden aangegeven door
het PROCES VAN RISICOBEHEER.
f) Apparaten en systemen met een gelijkstroom (DC)
voeding die AC naar DC-omvormers gebruiken,
moeten worden getest met een omvormer die voldoet
aan de specificaties van de FABRIKANT. De niveaus
van de immuniteitstest worden toegepast op de AC-
voeding van de omvormer.
g) Alleen van toepassing op apparaten en systemen
die zijn aangesloten op een enkelfasige
wisselstroomvoeding (AC).
h) 10/12 betekent bijvoorbeeld 10 perioden bij 50 Hz of
12 perioden bij 60 Hz.
i) Apparaten en systemen met een nominale
ingangsvoeding van meer dan 16 A/fase moeten
eenmaal per 250/300 cycli onder elke hoek en met
alle fasen tegelijk (indien van toepassing) worden
losgekoppeld van de voeding. Apparaten en
systemen met een back-upbatterij moeten na de
test weer worden ingeschakeld via de voedingslijn.
Voor apparaten en systemen met een nominale
ingangsstroom van niet meer dan 16 A, moeten alle
fasen tegelijkertijd worden losgekoppeld.
TECHNISCHE GEGEVENS
j) Apparatuur en systemen die geen
overspanningsbeveiliging in het primaire stroomcircuit
hebben, kunnen alleen worden getest bij ± 2 kV
tussen lijn(en) en aarde (algemene modus) en ± 1 kV
tussen lijn(en) en lijn(en) (differentiële modus).
k) Niet van toepassing op apparaten en systemen van
KLASSE II.
l) Er moet een directe koppeling worden gebruikt.
m) R.M.S. , toegepast voor de modulatie.
n) De ISM-frequentiebanden (industriële,
wetenschappelijke en medische) tussen 0,15 MHz
en 80 MHz zijn 6,765 MHz tot 6,795 MHz;
13,553 MHz tot 13,567 MHz; 26,957 MHz tot
27,283 MHz; en 40,66 MHz tot 40,70 MHz. Amateur
radiofrequentiebanden tussen 0,15 MHz en 80 MHz
zijn 1,8 MHz tot 2,0 MHz, 3,5 MHz tot 4,0 MHz,
5,3 MHz tot 5,4 MHz, 7 MHz tot 7,3 MHz, 10,1 MHz
tot 10,15 MHz, 14 MHz tot 14,2 MHz, 18,07 MHz tot
18,17 MHz, 21,0 MHz tot 21,4 MHz, 24,89 MHz tot
24,99 MHz, 28,0 MHz tot 29,7 MHz en 50,0 MHz tot
54,0 MHz.
o) Van toepassing op apparaten en systemen met een
NOMINALE ingangsstroom kleiner dan of gelijk aan 16
A/fase en apparaten en systemen met een NOMINALE
ingangsstroom van meer dan 16 A/fase.
p) Van toepassing op apparaten en systemen met een
NOMINALE ingangsstroom kleiner dan of gelijk aan
16 A/fase.
q) Bij sommige fasehoeken kan de toepassing van
deze test op apparaten met een transformator
op de ingangsvoeding de activering van een
overstroombeveiliging veroorzaken. Dit kan optreden
als gevolg van de verzadiging van de magnetische
stroom van de transformatorkern na de spanningsval.
In dit geval moet het apparaat de BASISVEILIGHEID
garanderen tijdens en na de test.
r) Voor apparaten en systemen met meerdere
spanningsinstellingen of zelfregulerende spanningen,
moet de test worden uitgevoerd bij de minimale en
maximale NOMINALE ingangsspanning. Apparaten
en systemen met een bereik van een NOMINALE
ingangsspanning van minder dan 25% van de hoogste
NOMINALE ingangsspanning moeten worden getest
met een NOMINALE ingangsspanning binnen het
bereik.
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave