Nederlands
6.6.4 Elektrische aansluiting algemeen
Alle aansluitleidingen moeten door de klant ter beschikking
worden gesteld. Het type leiding (diameter, draadtype, etc.)
moet worden gekozen met inachtneming van elektrische
grootheden die van invloed zijn (bijv. vermogen, stroom, span-
ning, etc.) en de desbetreffende VDE-, EN- en VNB-voorschrif-
ten. Informatie hierover is o.a. in de apparaatinformatie te vin-
den en de elektrische documenten kunnen als planningshulp
worden geraadpleegd.
LET OP!
De stekkers zijn beveiligd tegen eruit trekken. Voordat ze eruit
kunnen worden getrokken, moeten ze met een kleine schroe-
vendraaier worden ontgrendeld.
6.6.5 Elektrische aansluiting binneneenheid
Voor het gebruik van de warmtepomp moeten minstens de vol-
gende leidingen/signalen worden aangesloten:
Voedingsspanning / koelkring
In de vermogensvoeding voor de koelkring moet een alpo-
lige uitschakeling met een contactopeningsafstand van
minstens 3 mm (bijv. contactor energiebedrijfsblokkering,
vermogenscontactor) worden aangebracht. Een 3-polige
zekeringautomaat, met gemeenschappelijke uitschakeling
van alle buitenkabels (uitschakelstroom volgens apparaat-
informatie) zorgt, rekening houdend met de dimensione-
ring van de interne bedrading, voor bescherming tegen
kortsluiting. De relevante componenten in de warmte-
pomp bevatten een interne bescherming tegen overbelas-
ting.
Bij het aansluiten op de schakelkast van de koelkringmo-
dule met +A100-X1 moet worden gezorgd voor een rechts
draaiveld van de lastvoeding.
Fasenvolgorde: L1, L2, L3.
LET OP!
Let op het rechts draaiveld: bij een verkeerde bedrading wordt
het opstarten van de warmtepomp verhinderd. Er wordt een
waarschuwing hierover weergegeven.
Communicatie / stuurspanning (hydraulisch systeem <->
koelkring)
De communicatie- en stuurspanningsleiding van de hy-
draulische schakelkast (met warmtepompmanager) naar
de koelkringmodule zijn al voorbedraad en eindigen bij de
stekkers +A100-X2 (stuurspanning) en +A100-X5.1 (com-
municatie). Soms moeten deze er alleen nog worden inge-
stoken.
Stuurspanning
De 3-aderige elektrische voedingskabel voor de warmte-
pompmanager (+A200 -N1) wordt in de warmtepomp naar
de hydraulische schakelkast +A200-X2 geleid. De voe-
dingskabel (L/N/PE ~230 V, 50 Hz) moet onder perma-
nente spanning staan en moet om deze reden vóór de con-
tactor van de energiebedrijfsblokkering worden afgetakt
resp. op de huishoudstroom worden aangesloten, omdat
anders gedurende een energiebedrijfsblokkering belang-
rijke beveiligingsfuncties buiten werking zijn.
Energiebedrijfsblokkering
De contactor van de energiebedrijfsblokkering (-K22) met
3 hoofdcontacten (1/3/5 // 2/4/6) en een hulpcontact
(maakcontact 13/14) moet worden afgestemd op het ver-
mogen van de warmtepomp passen en door de klant ter
beschikking worden gesteld. Het potentiaalvrije maakcon-
18
Lucht/water-warmtepomp 9 - 12 k me koelen en warm sanitairwater
tact van de contactor van de energiebedrijfsblokkering
(13/14) wordt tot aan de hydraulische schakelkast bedraad
en moet daar worden aangesloten op de desbetreffende
stekker +A200-XK22. Let op! Lage spanning!
Buitenvoeler
De buitenvoeler wordt via de stekker +A200-XR1 aangeslo-
ten op de hydraulische module.
Voedingsspanning hydraulisch systeem
Voor de spanningsvoorziening van de 2e warmtegenerator
moet overeenkomstig het vermogen een leiding naar het
apparaat worden gelegd en op de hydraulische schakel-
kast worden aangesloten met stekker +A400-X1.
In de toestand bij levering is de 2e warmtegenerator op
6 kW geconfigureerd om aan de verhoogde warmtebe-
hoefte tijdens het drogen/uitharden van de bouwmassa te
kunnen voldoen. In de regelmodus moet deze worden aan-
gepast aan het werkelijk benodigde hulpverwarmingsver-
mogen (combinatielabel).
Om deze te reduceren tot 4 resp. 2 kW moeten één of twee
verbindingen tussen +A400-K20 (relais 2e warmtegenera-
tor) en +A400-F17 (veiligheidstemperatuurbegrenzer) -
beide opgenomen in de hydraulische schakelkast - worden
verwijderd.
6.6.6 Elektrische aansluiting buiteneenheid
Parallel aan de koudemiddelleiding moet een spanningsvoe-
ding (stekker +A110-X1 <-> +A100-XA110) en communicatie-
leiding (stekker +A110-X5 <-> +A100-X5.2) tussen de koelkring
en de buiteneenheid worden aangelegd.
HINWEIS
AANWIJZING
De bezetting van de warmtepompmanager is te vinden in de
Quick Installation Guide. Bovendien zijn de functies op het
tekstveld van de warmtepompmanager gedrukt.
6.6.7 LAN-/netwerkaansluiting
De warmtepomp kan via een router op het internet worden aan-
gesloten. Hierdoor kan de gebruiker te allen tijde toegang krij-
gen tot de installatie om parameters in te stellen of informatie
uit te lezen. Onderhoudsbeurten of software-updates worden
vereenvoudigd.
Voor de aansluiting is een gangbare netwerkkabel (cat. 5) no-
dig, die tussen de externe router (+A350) en de netwerkinter-
face (+A210) van de binneneenheid wordt aangesloten.
6.6.8 Aansluiting sanitairwaterboiler
Zoals onder Kap. 5.2 auf S. 12 is beschreven, is de sanitairwa-
tervoeler al aangesloten en hoeft deze alleen nog op de betref-
fende voelerpositie te worden gemonteerd. Bij sanitairwater-
boiler
sanitairwater (flensverwarming) moet de voedingsspanning op
de meegeleverde stekker +A420-X1 worden aangesloten en in-
gestoken. De stuurleiding die achter uit de boiler hangt, moet in
de hydraulische schakelkast (+A200) volgens de kleur en op-
druk worden ingestoken.
DOK41 HCIAO CxDNL · FD 9912
(MDHW 335)
met
elektrische
hulpverwarming
www.glendimplex.de