Bediening
8.4
Dioptrieën voor de gebruiker
bepalen
De individuele dioptrieën kunnen traploos van +5 tot –5 worden
ingesteld.
Bij een correcte dioptrieëninstelling voor beide ogen voorkomt de
operatiemicroscoop in verregaande mate extreme vermoeidheid.
Voorbereidingen
Open het gebruikte dubbel irisdiafragma.
X
X
Draai beide oculairs naar <0>.
X
X
Stel het testobject scherp
Kies de maximale vergroting, 12,8.
X
X
Leg een vlak testobject met scherpe contouren op werkafstand
X
X
onder het objectief.
Beweeg de Leica-operatiemicroscoop M525 F20/CT20 richting
X
X
het testobject via de camera of rasterplaat totdat dit scherp in
beeld is.
Dioptrie instellen
Kies de minimale vergroting (vergroting 1,2).
X
X
Draai beide ooglenzen, zonder in de oculairs te kijken, op +5.
X
X
Draai beide ooglenzen één voor één langzaam in de richting van
X
X
–5 tot het testobject is scherpgesteld.
Instelling controleren
Kies de maximale vergroting (vergroting 12,8).
X
X
Controleer de beeldscherpte en stel eventueel bij.
X
X
30
8.5
Dioptrische waarden voor de gebruiker instellen
De dioptrieën moeten voor beide ogen afzonderlijk nauwkeurig
worden ingesteld; alleen dan blijft de scherpte over het hele
zoombereik constant (parfocaal).
X
X
Oogafstand en pupilafstand instellen
X
X
8.6
X
X
X
Leica M525 F20/CT20 / Ref. 10 715 156 / Versie 01
Oculairs instellen
Lees de dioptriewaarden van de opererende arts op het
X
bedieningsapparaat af (zie pagina 35).
Stel de dioptriewaarde bij elk oculair afzonderlijk in met de
X
instelring (2).
1
Stel de pupilafstand met instelwiel (3) in.
X
Stel de pupilafstand in met de draairing (1).
X
Beschermglas op het objectief
aanbrengen
Plaats het met gas te steriliseren beschermglas zodanig tegen
X
het objectief dat de markeringen op de Leica-
operatiemicroscoop M525 F20/CT20 (4) en op het beschermglas
(5) boven elkaar zitten.
4
5
a
Schuif het beschermglas omhoog richting (a) in de
X
bajonetsluiting.
Draai het beschermglas richting (b) tot het glas vastklikt.
X
2
3
b