6
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
2.9
Wanneer de accu zich buiten een voertuig
bevindt
EEN VONK KAN TOT ONTPLOFFING VAN DE ACCU
LEIDEN.
Het risico van vonken in de buurt van de accu beperken:
1 Controleer de polariteit van de accu-aansluitingen. De
PLUSaansluiting (POS, P, +) heeft meestal een grotere
diameter dan de MINaansluiting (NEG, N, –).
2 Verbind een geïsoleerde accukabel van minstens 60 cm
lengte 16 mm² met de MINaansluiting (NEG, N, –) van
de accu.
3 Verbind de PLUSklem (ROOD) van de lader met de
PLUSaansluiting (POS, P, +) van de accu.
4 Ga met de kabel zo ver mogelijk van de accu vandaan
staan en sluit vervolgens de MINklem (ZWART) van de
lader aan op het vrije uiteinde van de kabel.
5 Keer uw gezicht van de accu vandaan als u de laatste
aansluiting maakt.
6 Bij het loskoppelen van de lader gaat u altijd in
omgekeerde volgorde van de aansluitprocedure te werk
en verbreekt u de verbinding pas als u zo ver mogelijk
van de accu verwijderd bent.
2.10
Het laden voorbereiden
1 Als de accu uit het voertuig moet worden verwijderd om
te worden geladen, koppelt u altijd eerst de geaarde
aansluiting van de accu los. Vergewis u ervan dat alle
accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld zodat er
zich geen vlamboog kan vormen.
2 Zorg dat de ruimte rondom de accu goed geventileerd
wordt terwijl de accu wordt geladen.
3 Reinig de accuklemmen. Voorkom dat corrosiedeeltjes
in contact komen met uw ogen.
4 Vul, indien nodig, elke cel bij met gedestilleerd water tot
het door de fabrikant voorgeschreven niveau. Niet te ver
vullen. Bij een accu zonder verwijderbare celdoppen,
zoals loodzuuraccu's met klepregeling, volgt u de
bijvulinstructies van de fabrikant nauwkeurig op.
5 Lees aandachtig de door de fabrikant voorgeschreven
maatregelen omtrent het laden en de aanbevolen
laadstroom.
Let op: de laadspecificaties van de ChargeMaster Plus
zijn gebaseerd op Mastervolt-accu's. De specificaties
voor accutypes van een andere fabrikant kunnen
afwijkend zijn. Als u accu's van een andere fabrikant
aansluit, zorg er dan voor dat de aanbevelingen van de
fabrikant worden opgevolgd.
6 Bepaal de spanning van de accu door de handleiding
van de auto te raadplegen en vergewis u ervan dat de
uitgangsspanning van de acculader correct is ingesteld.
Als de laadsnelheid instelbaar is, kiest u in eerste
instantie de laagste snelheid. Uitzondering: als de lader
niet is uitgerust met een keuzeschakelaar voor de
uitgangsspanning, bepaalt u de spanning van de accu
door de handleiding van de auto te raadplegen en
vergewist u zich ervan dat deze overeenkomt met het
uitgangsvermogen van de acculader.
2.11
Instructies voor aarding
Deze acculader moet worden aangesloten op een geaard,
metalen, vast geïnstalleerd bekabelingssysteem; of er moet
een aarding worden aangelegd en worden aangesloten op
de aardingsaansluiting of -kabel van de acculader. De
verbindingen met de acculader moeten voldoen aan alle
plaatselijke wetten en verordeningen.
2.12
Waarschuwing betreffende
levensondersteunende toepassingen
Mastervolt-producten zijn niet ontworpen om te worden
gebruikt als onderdeel van medische apparatuur, tenzij dit
in de vorm van een schriftelijke overeenkomst is
overeengekomen tussen de klant en/of fabrikant en ASG.
Deze overeenkomst verplicht de fabrikant tot het nemen
van
aanvullende
betrouwbaarheidstesten
Mastervolt-onderdelen en/of het uitvoeren van deze testen
als onderdeel van het productieproces. Tevens moet de
fabrikant ermee akkoord gaan om ASG te vrijwaren van en
niet aansprakelijk te stellen voor eventuele claims
voortkomend uit het gebruik van de Mastervolt-onderdelen
in de levensondersteunende apparatuur.
van
de