12.5.2. 3 of 4 grenswaarden door weging invoeren
Om de 3de of 4de grenswaarde in te voeren [L1 SET] - [L3 SET] of [L4 SET], elke
keer de stappen van 7 tot 8 herhalen (zie ook hoofdstuk 12.4.2).
Aanduiding van tolerantieteken:
+
TOL
12.5.3. Numerieke invoer van 2 grenswaarden
Bediening
1. Functie wegen met tolerantie
activeren
[2.SEL.2] of [2.SEL.3]
(zie hoofdstuk 7).
2. Verplichte keuze van parameters
of
zo lang drukken totdat het symbool [23.�
P
.2] of [24.�TXP.2] verschijnt;
1
volgende willekeurige instellingen (zie
hoofdstuk 12.3) verlopen vergelijkbaar
3. Functiemenu verlaten
72
[L4.SET ]
4. grenspunt
[L3.SET ]
3. grenspunt
[R.SET ]
Referentiegewicht
[L2.SET ]
2. grenspunt
[L1.SET ]
1. grenspunt
Parameterkeuze voor 2 grenspunten:
Parameterkeuze voor differentiewaarde:
De weegschaal staat nu in de modus
weging
tolerantieteken ( ) verschijnt
Aanduiding
r�SEL�2
2q�CQ. � 1
2s�P . � 2
1
2t�TXP. � 2
a
z0
met
tolerantie;
PES/PEJ-BA-nl-1316
�
�
�
�
��
g
het