GEVAAR: Controleer bij elke tussenkomst aan de elektrische installatie of deze is
losgekoppeld van het net, zowel voor de module als de DUAL CLIMA R-
warmtepomp.
3.6.3 Verbinding van twee tweedraads omgevingsthermostaten voor twee zones
(handmatige bediening)
In dit type instelling worden 2 eenvoudige omgevingsthermostaten verbonden, één met de klemmen
7 en 9 voor zone 1 (thermostaat TAF) en de andere met de klemmen 7 en 8 (thermostaat TAC) voor
zone 2. Elke thermostaat bedient de werking van een verschillende circulatiepomp, BC pomp voor het
hydraulisch circuit van zone 1 en BF pomp voor het hydraulisch circuit van zone 2. Elke thermostaat
moet van een type zijn dat compatibel is met de functie waarvoor hij werd geïnstalleerd, verwarmen
of koelen. Deze thermostaten kunnen ook van het type koelen/verwarmen met twee draden zijn. In
tegenstelling tot de koud/warm-thermostaat met 3 draden, laat deze met 2 draden niet toe de
werkingsmodus te kiezen (Verwarmen
bedieningswijze). Daarom moet de werkingsmodus zowel op de thermostaat als op de warmtepomp
worden ingesteld. Om ervoor te zorgen dat deze regeling door de omgevingsthermostaat correct
functioneert moeten de warmtepomp en de thermostaat worden ingesteld op dezelfde en
unieke werkingsmodus, Verwarmen of Koelen.
OPGELET: Om ervoor te zorgen dat deze regeling door de omgevingsthermostaat correct
functioneert moeten de warmtepomp en de thermostaat worden ingesteld
op dezelfde en unieke werkingsmodus, Verwarmen of Koelen.
OPGELET: Voor de correcte besturing van de DUAL CLIMA R-warmtepomp met de Fusion
Combi-module met omgevingsthermostaten met twee draden, moet
waarde 3 worden ingesteld voor parameter P27 van het Technisch menu
van de DUAL CLIMA R-warmtepomp, en waarde 2 voor parameter P26.
OPGELET: Voor de correcte werking met deze instellingen, moet u verifiëren of de bruggen
tussen "C, H en COM" op de klemmenstrook van de DUAL CLIMA R-
warmtepomp verbonden zijn, net zoals in de standaarduitvoering (zie
"Verbindingsschema").
Onderstaand verbindingsschema beschrijft hoe de verbindingen van de omgevingsthermostaten
worden uitgevoerd in de FUSION COMBI-module voor een correcte werking.
FUSION COMBI W 50/FUSION COMBI F 80
/Koelen
) uitsluitend op de thermostaat (automatische
21