Inhoudsopgave
Advertenties
3.5 Elektrische verbindingen
Om de werking van de watercirculatiepompen van de verwarmings-/koelinstallatie te kunnen regelen
d.m.v. omgevingsthermostaten of -klokthermostaten, geïnstalleerd in de woning, moet de FUSION
COMBI-module verbonden zijn met het algemene elektriciteitsnet, waarvoor een klemmenstrook is
voorzien in het interieur van de module. Op hun beurt moeten ook alle elektrische onderdelen van de
installatie
(circulatiepompen,
klemmenstrook verbonden zijn.
De elektrische installatie van de FUSION COMBI-module moet worden uitgevoerd door bevoegd
personeel, overeenkomstig de terzake geldende installatievoorschriften. De elektrische installatie moet
worden verbonden op een manier die het volledig afscheiden en loskoppelen van de module mogelijk
maakt om alle onderhoudswerkzaamheden op een veilige manier te kunnen uitvoeren.
De hydraulische FUSION COMBI-module is uitgerust voor aansluiting op 230 V~ 50 Hz aan de
klemmen 1, 2 en aarding van de klemmenstrook (zie "Elektrisch schema"). De elektrische
voedingsklemmen bevinden zich in het interieur van het toestel, na het openen van de voordeur.
Vergeet niet de aarding aan te sluiten.
De hydraulische module beschikt over een reeks wartels, waarlangs de kabels kunnen worden
doorgevoerd naar het interieur van het toestel. De kabels die worden blootgesteld aan de
weersomstandigheden buiten moeten worden beschermd d.m.v. beschermingsgoten of buizen, of
moeten van een voldoende categorie zijn voor gebruik buitenshuis (kabelmantel type H07RN-F of
hoger). Ook wordt aanbevolen een minimum afstand van 25 mm te bewaren tussen
hoogspanningskabels (algemene voeding, mengkleppen, hulpweerstanden, circulatiepompen, ...) en
laagspanningskabels (kabel van het bedieningspaneel, temperatuursondes, omgevingssonde, ...) door
ze door onafhankelijke leidingen te voeren.
Ook de DUAL CLIMA R-warmtepomp moet met de stroomtoevoer worden verbonden, zoals
aangegeven in het deel "Verbinding met het algemeen elektriciteitsnet" van de handleiding van de
DUAL CLIMA R-warmtepomp.
GEVAAR: Controleer bij elke tussenkomst aan de elektrische installatie of deze is
losgekoppeld van het net, zowel voor de module als voor de DUAL CLIMA
R-warmtepomp.
3.5.1 Aansluiting van de circulatiepompen van de installatie
De FUSION COMBI-module kan de werking regelen van maximum 2 circulatiepompen, geïnstalleerd
in de Verwarmings- en Koelcircuits van de Verwarmings-/Koel-installatie respectievelijk; hiervoor
moeten deze pompen elektrisch worden verbonden met de klemmenstrook, die te vinden is in het
interieur van de module. Het aan- en uitschakelen van de pompen gebeurt d.m.v. de signalen,
ontvangen van de thermostaten, die met deze klemmenstroo zijn verbondenk.
De circulatiepomp van het Verwarmingscircuit BC moet worden verbonden met de klemmen 3-4 van
de klemmenstrook van de module, en de circulatiepomp van het Koelcircuit BF met de klemmen 5-6
(zie "Elektrisch Schema"). In geval slechts één pomp wordt geïnstalleerd voor de twee hydraulische
circuits Verwarmen en Koelen, moet een van de kabels van de pomp worden verbonden met klem 3,
en de andere met de 2 klemmen 4 en 6, met een toegevoegde brug ertussen. Vergeet niet de
aardingskabel van de pompen te verbinden met de aardingsklem op de klemmenstrook. De
hydraulische module beschikt over een reeks wartels, waarlangs de kabels kunnen worden doorgevoerd
naar het interieur van het toestel.
FUSION COMBI W 50/FUSION COMBI F 80
thermostaten
en
DUAL
CLIMA
R-warmtepomp)
met
deze
15
Advertenties
Inhoudsopgave
