Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Qimarox Prorunner mk1 Gebruikershandleiding pagina 47

Verberg thumbnails Zie ook voor Prorunner mk1:
Inhoudsopgave

Advertenties

Storing
De motor raakt oververhit en
loopt met lage snelheid.
De motor bromt en loopt niet
naar behoren.
De zekeringen slaan door en/of
de motorbeveiliging wordt
geactiveerd.
De motor loopt niet. De motor-
beveiliging wordt onmiddellijk
geactiveerd.
De motor loopt niet.
Te hoog energieverbruik
(motorstroom) en hogere
motortemperatuur.
Te hoog energieverbruik
(motorstroom)
Abnormale geluiden, ongewone
trillingen en zwaaibewegingen.
UM-Prorunner_mk1-4.1-NL
Mogelijke oorzaak
Los contact of gebroken kabel
in het voedingscircuit van de
motor.
Te hoog energieverbruik.
De motor loopt op 2 fasen, bij-
voorbeeld door een defecte
aansluiting, een gebroken kabel
of een kapotte wikkeling.
De voeding is verkeerd aange-
sloten.
Kortsluiting in de voeding.
Verkeerde zekering (te lage
waarde).
De motorbeveiliging is slecht
afgesteld.
Kortsluiting in de wikkeling of
ten opzichte van de aarde.
De motorbeveiliging is verkeerd
ingesteld.
De mechanische aandrijving is
geblokkeerd.
De bedienings- of hoofdschake-
laar staat op 'OFF'.
De deurschakelaar of nood-
stop is geactiveerd.
De producten zijn te zwaar.
De aandrijfriem loopt niet in lijn. Lijn de aandrijfriem uit.
Het aandrijfsysteem is verstopt
door vuil.
Wielen zijn vuil of beschadigd.
Problemen oplossen
Oplossing
Controleer het voedingscircuit
op losse contacten of gebroken
kabels.
Controleer of het gewicht van
het product met de gegevens
op de typeplaat overeenkomt.
Controleer of de motor soepel
en vrij loopt.
Controleer de aansluitingen en
de kabel. Demonteer de motor
voor reparatie. Zie paragraaf
6.4.4.
Sluit de voeding correct aan.
Verhelp de kortsluiting.
Pas de zekering aan de nomi-
nale motorstroom aan.
Stel de motorbeveiliging op de
nominale stroom af.
Demonteer de motor voor repa-
ratie. Zie paragraaf 6.4.4.
Controleer de motorbeveiliging
en/of stel deze correct af.
Verwijder de blokkering. Reinig
de machine. Maak zo mogelijk
de intervallen tussen inspectie/
onderhoud/reinig korter. Con-
troleer de aandrijfriem en de
wielen op schade of verkeerde
afstelling.
Zet de bedienings- of hoofd-
schakelaar op 'ON'.
Controleer of de situatie veilig
is. Ontgrendel vervolgens de
noodstop of de schakelaar.
Controleer of de specificaties
voor gebruik van de machine in
acht zijn genomen.
Controleer de beweging van de
aandrijfriem en verwijder vuil of
aanslag. Reinig vaker.
Controleer de wielen op schade
of vuil. Vervang of reinig ze
indien nodig.
47

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave