3.9. Thermostaatregeling
Door middel van de instellingen voor thermostaatregeling kan de reactie op temperatuurwijzigingen worden ingesteld. Voor de meeste
toepassingen gelden standaardinstellingen; specifieke plaatselijke omstandigheden behoeven echter mogelijke aanpassingen voor een soepele
besturing en een snellere reactie van het systeem.
De regeleenheid van het systeem zal de eerste compressor starten als de gecontroleerde temperatuur hoger (modus Koelen) of lager (modus
Verwarming) is dan het actieve setpoint van ten minste een DT-waarde voor opstarten. De tweede compressor wordt, indien beschikbaar, gestart
als de gecontroleerde temperatuur hoger (modus Koelen) of lager (modus Verwarmen) is dan het actieve setpoint (AS) van ten minste een DT (SU)-
waarde voor sequentieel inschakelen. De compressoren stoppen als dezelfde volgende procedure wordt uitgevoerd in overweging van de
parameters voor DT-parameters sequentieel uitschakelen en DT-uitschakeling.
Eerste start compressor
Start andere compressoren
Stop laatste compressor
Stop andere compressoren
De onderstaande grafiek bevat een praktijkvoorbeeld van de opstartvolgorde van de compressoren in de bedrijfsmodus Koelen.
ELWT [°C]
SP+StartUp T
SP+StageUp T
SP
# Compressors On
2
1
De instellingen thermostaatregeling zijn toegankelijk via menu [9]:
Menu
Parameter
09
00 (Start Up DT)
01 (Shut Down DT)
02 (Stage Up DT)
03 (Stage Down DT)
04 (Stage Up Delay)
05 (Stage Down Delay)
06 (Evaporator Freeze)
07 (Low Pressure
Unload)
Het pad in de Web HMI interface is "Main Menu à View/Set Unit à Thermostatic Control".
D-EOMHP01405-21_03NL
16
Modus Koelen
Geregelde temperatuur > Setpoint + Start Up DT
Geregelde temperatuur > Setpoint + Stage Up DT
Geregelde temperatuur < Setpoint - Shut Dn DT
Geregelde temperatuur < Setpoint - Stage Dn DT
First
Compressor starting
Compressor
inhibited for maximum
On
pull down rate
Grafiek 1 – Opstartvolgorde compressoren - Modus Koelen
Bereik
0-5
0-MIN(5, 60.5-LwtSp)
0-5
0-MIN(5, 60-LwtSp)
1÷60 [min]
0÷30 [min]
als apparaatmodus = 1 or 3
als apparaatmodus = 0 or 2
als apparaatmodus = 1 or 3 150÷800 [kPa]
als apparaatmodus = 0 or 2 600÷800 [kPa]
Modus Verwarmen
Geregelde temperatuur < Setpoint - Start Up DT
Geregelde temperatuur < Setpoint - Stage Up DT
Geregelde temperatuur > Setpoint + Shut Dn DT
Geregelde temperatuur > Setpoint + Stage Dn DT
Second Compressor On
Beschrijving
Temperatuurverschil ten opzichte van het actieve setpoint voor
de start van het systeem (start van eerste compressor)
Temperatuurverschil ten opzichte van het actieve setpoint voor
de stop van het systeem (uitschakeling laatste compressor)
Temperatuurverschil ten opzichte van het actieve setpoint voor
de start van een tweede compressor
Temperatuurverschil ten opzichte van het actieve setpoint van
een tweede compressor
Minimale tijd tussen de inschakeling van de verschillende
compressoren
Minimale tijd tussen de uitschakeling van de verschillende
compressoren
-18 ÷ 6 [°C]
Definieert de minimale watertemperatuur voordat het alarm van
+2 ÷ 6 [°C]
het systeem voor bevriezing van de verdamper wordt
geactiveerd
Minimumdruk voordat de compressor begint met ontlasten om
de verdampingsdruk te verhogen
Time
Time
R/W
Psw
W
1
W
1
W
1
W
1
W
1
W
1
W
2
W
2
EWYT~CZ / EWAT~CZ