4
Installatie en ingebruikname
4.2
Spoelwateraansluiting
Let op
• Er zijn twee aansluitvarianten
6
spoelwaterstations). Het apparaat moet op de gebruikte aansluitvariant worden ingesteld
(→ Blz. 95 – Afb. 74).
Voor beide aansluitvarianten gelden de volgende montage-instructies:
• Neem de watertoevoerslang
• De aansluiting voor de watertoevoer is recht (→ "Afb. 4-3"), de aansluiting voor het apparaat is haaks
(→ "Afb. 4-4").
• Controleer of de afdichtringen
(→ "Afb. 4-3")
Waarschuwing
Als de afdichtringen ontbreken kan de slang niet worden aangesloten! In dit geval moet contact worden
opgenomen met de betreffende Leica-serviceorganisatie.
1
Afb. 4
Waarschuwing
Ongeacht de gekozen aansluitvariant (6 spoelwaterstations of 4 spoelwaterstations en 2 gedeïoniseerd-/
gedemineraliseerd-waterstations) moeten beide toevoerslangen altijd op het apparaat worden
aangesloten.
Bij een pauze van het apparaat en na het uitschakelen van het apparaat moet de watertoevoer worden
uitgeschakeld.
26
(→ Blz. 27 – 4.2.1 Gemeenschappelijke aansluiting van alle
(→ "Afb. 4-1")
(→ "Afb. 4-2")
en in de aansluiting voor het apparaat (→ "Afb. 4-4").
3
uit de verpakking.
aanwezig zijn in de aansluiting voor de watertoevoer
2
2
4
1
Versie 2.1, Revisie U