Installeren, instellen en configureren
Netwerkfunctionaliteit
Printer aansluiten op een Wi-Fi-netwerk
Controleer het volgende voor u begint:
•
Actieve adapter is ingesteld op Automatisch. Selecteer in het startscherm Instellingen > Netwerk/poorten
> Netwerkoverzicht > Actieve Adapter.
•
De Ethernet-kabel is niet aangesloten op de printer.
De wizard voor draadloze installatie in de printer gebruiken
Controleer of de printerfirmware is bijgewerkt voordat u de wizard gebruikt. Zie
pagina 40
voor meer informatie.
1
Ga in het beginscherm naar
2
Selecteer een Wi-Fi-netwerk en typ vervolgens het netwerkwachtwoord.
3
Raak Gereed aan.
Het menu Instellingen op de printer gebruiken
1
Raak in het startscherm Instellingen > Netwerk/poorten > Draadloos > Configuratie via printerscherm >
Netwerk kiezen aan.
2
Selecteer een Wi-Fi-netwerk en typ vervolgens het netwerkwachtwoord.
Opmerking: Voor Wi-Fi-netwerkklare printermodellen verschijnt tijdens de eerste installatie een
vraagvenster voor het instellen van het Wi-Fi-netwerk.
De printer verbinden met een draadloos netwerk met Wi-Fi Protected
Setup (WPS)
Controleer het volgende voor u begint:
•
Het toegangspunt (draadloze router) is gecertificeerd voor WPS of compatibel met WPS. Raadpleeg voor
meer informatie de documentatie die bij het toegangspunt is geleverd.
•
Er is een draadloze netwerkadapter in de printer geïnstalleerd. Raadpleeg de instructies bij de adapter voor
meer informatie.
•
Actieve adapter is ingesteld op Automatisch. Selecteer in het startscherm Instellingen > Netwerk/poorten
> Netwerkoverzicht > Actieve Adapter.
De methode met drukknop gebruiken
1
Tik in het startscherm op Instellingen > Netwerk/poorten > Draadloos > Wi‑Fi Protected Setup > Methode
met drukknop starten.
2
Volg de aanwijzingen op de display.
> Instellingen.
'Firmware bijwerken' op
42