Benaming onderdelen en display gegevens
6. Geheugen indicatie
Als u de toets, aangeduid met 'M', indrukt kunt u een meting in het geheugen op-
slaan. Een van de ronde punten verschijnt dan rechts op het display(6). Als een meting
is gefixeerd in het geheugen, wordt een punt in de display zichtbaar. Wordt
een tweede meting gefixeerd dan verschijnen een tweede punt.
7. S / A / H (calculatie functie) indicaties
: Deze aanduiding verschijnt als u de toets aangeduid met A
tie) indrukt.
/
: H of S kunnen geselecteerd worden door gebruik te maken van de wipschakelaar
terwijl u de indicatietoets ingedrukt houdt (alleen tijdens het meten van gereflec-
teerd licht).
Kies
indien u de belichting af wilt stemmen op de schaduwpartijen; Kies de in-
stelling
voor het meten van hoge lichten.
6
9
8
10
(S / A / H calcula-
8. Aanduiding meetmethode
7
Druk bij herhaling op de MODE toets, om de functie-aanduiding AMBI,
CORD of NON CORD in de display te laten verschijnen. De meetmetho-
6
de verandert elke keer als u de toets indrukt en volgen elkaar doorlopend
op in de volgorde: AMBI
9. Indicatie gereflecteerd licht meting
Deze indicatie licht op indien u gebruik maakt van een accessoire voor
meting van gereflecteerd licht, of van het 5 º zoekermeethulpstuk.
10. Analyse schaal
Deze indicatie geeft van de totale lichtmeting (bij benadering) het aan-
deel flitslicht aan, bij meten onder menglicht omstandigheden.
11. Indicatie voor het meten van flitslicht
Deze aanduiding verschijnt tijdens het meten in de CORD en de NON
CORD functie-instellingen.
12. Aanduiding voor de verschillen in helderheid
12
Deze indicatie licht op als u op de A
Voor meer gedetailleerde informatie over het meten van verschillen in
helderheid verwijzen we u naar pagina 46.
Benaming onderdelen en display gegevens
CORD
NON CORD
AMBI .....
(S / A / H calculatie) toets drukt.
7