Basis handelingen
Meten van het omgevingslicht
1. Met een fotocamera
Batterij (p. 8)
Filmgevoeligheid (p. 11)
Opvallend licht meting
of gereflecteerd licht meting (p. 12)
1
Maak de meter klaar om metin-
gen te kunnen verrichten
20
2
Druk de toets aangeduid met
MODE (meermaals) in om op
de display de instelling AMBI
te laten verschijnen.
•
Indien de meetmethode wordt
gewijzigd, worden voorgaande
metingen en waarden uit het
geheugen gewist.
3
Maak gebruik van de wipscha-
kelaar om de gekozen slui-
tertijd in te stellen.
• De sluitertijd kan ingesteld wor-
den tussen 30 min. en 1/8000 s.
• Elke keer dat u het
teken in-
drukt zal de sluitertijd verhoogd
worden. Blijft u de wipschakelaar
op het
teken ingedrukt hou-
den dan verlopen de in te stellen
waarden continu. De sluitertijd
kan niet hoger dan op 1/8000 s
ingesteld worden, ook niet als u
de wipschakelaar constant inge-
drukt houdt.
Telkens als u op het
teken
drukt zal de sluitertijd verlaagd
worden. Houdt u de wipschake-
laar op het
teken continu in-
gedrukt dan verlopen de in te
stellen waarden continu. De slui-
tertijd kan niet ingesteld worden
op een tijd langer dan 30 min. Het
heeft daarom geen zin om de
wipschakelaar nog langer inge-
drukt te houden.
• De sluitertijd kan ook nog gewij-
zigd worden nadat de lichtmeting
al is verricht.
Basis handelingen
4
Druk de keuzetoets voor de
display in om de belichtings-
display in te stellen op FNo of
op Ev.
21