Voorbereidingen
Opvallend licht metingen zijn dus gebaseerd op de standaard waarde van 18 % reflectie.
Dat betekent dat die delen van een onderwerp, die een reflectie hebben die hoger ligt
dan 18 % uiteindelijk lichter (witter) zullen worden, terwijl die delen in het onderwerp die
minder dan 18 % van het licht reflecteren donkerder (zwarter) zullen worden. Daardoor
ontstaat er een helder contrast in de opname van het onderwerp. Hieruit volgt dat deze
lichtmeetmethode in het totaal van de compositie voor een natuurlijke weergave van de
tonen zorgt. Aangezien de menselijke huid eveneens een gemiddelde reflectiewaarde
heeft van ca.18 % is deze methode ook bij uitstek geschikt voor het fotograferen van
personen. De opvallend licht meetmethode is dus aan te bevelen voor het maken van
portretten, omdat de juiste weergave van de huid daarbij uiteraard een zeer belangrijke
rol speelt.
* De waarde van 18 % is vastgesteld als de typische reflectiewaarde van heel veel
verschillende objecten.
Fig. 3
(a)
(b)
Three-
dimensional
subject
Vlak onderwerp
Driedimensio-
naal onderwerp
Om de opvallend licht meetmethode efficiënt te kunnen benutten, dient u
creatief gebruik te maken van de sferische of de platte diffusor.
Indien u driedimensionale onderwerpen, zoals mensen, fotografeert, dan
zijn de hoge lichten en de schaduwpartijen van een compositie afhankelijk
van de richting waaruit het licht van de belangrijkste lichtbron op het onder-
werp valt. De belichting wordt eveneens beïnvloed door elk ander licht dat,
vanaf de zijkanten en de achterkant, in de richting van de camera wordt ge-
reflecteerd (afb. 3[a]). In deze situatie vangt de sferische diffusor het heldere
licht op, dat van alle kanten op de plaats van het te fotograferen onderwerp
valt. In de lichtmeting wordt rekening gehouden met de invloed van dit licht
op de verlichting van het onderwerp.
Aan de andere kant is het zo, dat bij het fotograferen van vlakke onderwer-
pen, zoals documenten en schilderijen, het licht dat van achter of van opzij
van het onderwerp komt geen of nauwelijks invloed uitoefent op de verlich-
ting van het onderwerp (afb. 3 [b]). Voor dit soort situaties dient u dan ook,
om tot een correcte belichting te komen, gebruik te maken van de platte dif-
fusor, die uitsluitend het licht meet dat van voren op het onderwerp valt.
16
Gereflecteerd licht meting
Bij gereflecteerd licht meting wordt de belichtingsmeting rechtstreeks vanuit
de positie van de camera geregeld. De hoeveelheid gereflecteerd licht (lumi-
nantie) die op het onderwerp valt wordt daarbij gemeten. In tegenstelling tot
de methode van het meten van opvallend licht werkt deze methode niet di-
rect vanuit de basis, waarbij er van uit gegaan wordt dat de standaard re-
flectie van een object 18% is.
Gebaseerd op de gemeten hoeveelheid licht die op het onderwerp valt cal-
culeert de meter de correcte belichtingswaarde om het onderwerp op film
vast te kunnen leggen, waarbij uitgegaan wordt van een passend gemiddel-
de toonwaarde (middentoon). Dat betekent dat bij gereflecteerd licht meting,
elk onderwerp, ongeacht het reflecterend vermogen daarvan, met andere
woorden ongeacht of het nu wit is of zwart, zal worden weergegeven met
dezelfde toonintensiteit (namelijk als middentoon).
Om die reden is het van groot belang, als u metingen bij gereflecteerd licht
uitvoert, om goed te weten welk deel van het onderwerp gemeten dient te
worden. De reflectie kan over het algemeen genomen, onder verschillende
omstandigheden binnen het onderwerp sterk variëren.
Er zijn twee basismethoden voor het uitvoeren van een gereflecteerd licht
meting. Beide methoden gaan uit van een verschillend afstandsbereik en
meethoek tussen onderwerp en meter. De ene methode is een 'integraalme-
ting', waarbij de belichting van de gehele compositie wordt gemeten (Afb.
4); Bij de andere methode wordt 'selectieve meting' toegepast. Daarbij
wordt de helderheid gemeten van alleen het belangrijkste onderwerp binnen
de compositie (Afb. 5).
Fig. 4 Integrale meting
Voorbereidingen
Fig. 5 Selectieve meting
17