Problemen oplossen en
B
routineonderhoud
Problemen oplossen
Raadpleeg de onderstaande tabel als u problemen ondervindt met de machine en volg de
instructies.
De meeste problemen kunt u gemakkelijk zelf oplossen. Indien u hulp nodig hebt, kunt u terecht
bij het Brother Solutions Center voor de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het
oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com.
Als u problemen met de machine hebt
Kopieën en ontvangen faxen afdrukken
Probleem
Geen afdruk
Slechte afdrukkwaliteit
Witte horizontale lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
De machine print blanco pagina's.
Teksten en regels staan over
elkaar heen.
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Er zit een vlek in het midden aan de
bovenkant van de afgedrukte
pagina.
Er staan vlekken op de achterkant
of onder aan de pagina.
Machine voert meerdere pagina's in.
De afgedrukte pagina's zijn niet
juist afgelegd.
Suggesties
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en de machine niet
in de energiebesparende stand staat.
De inktpatroon is leeg. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 87.)
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie
Foutmeldingen op pagina 80.)
Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 92.)
Controleer of de uiterste verbruiksdatum van uw inktpatronen niet is verstreken.
De inkt kan opdrogen door de volgende oorzaken:
De uiterste gebruiksdatum die op de verpakking staat vermeld, is verstreken.
(Inktpatronen zijn in de originele verpakking maximaal twee jaar houdbaar.)
De inktpatroon bevindt zich al meer dan zes maanden in de machine.
De inktpatroon is vóór gebruik mogelijk niet goed opgeslagen geweest.
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor de machine ligt tussen 20° C en 33° C.
Reinig de printkoppen. (Zie De printkop reinigen op pagina 92.)
Reinig de printkoppen. (Zie De printkop reinigen op pagina 92.)
De uitlijning controleren. (Zie De uitlijning controleren op pagina 93.)
Zorg ervoor dat het papier correct is geplaatst in de papierlade en dat de
papiergeleiders aan de zijkant en de achterkant goed staan afgesteld. (Zie Papier
laden op pagina 10.)
Controleer of de onderste klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed is
bevestigd.
Controleer of het papier dat u gebruikt niet te dik is en niet krult. (Zie Normaal
papier gebruiken op pagina 7.)
Controleer of er geen inkt op de drukplaat zit. (Zie De geleiderol van de machine
reinigen op pagina 91.)
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Zie Papier
laden op pagina 10.)
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier
laden op pagina 10.)
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Zie Papier
laden op pagina 10.)
B
B
B
77