g
Op het LCD-scherm wordt u gevraagd
of u de printkop wilt reinigen.
Reinigen starten
1.Ja 2.Nee
Druk op 1 (Ja).
De machine begint de printkop te
reinigen.
h
Druk op Stop/Eindigen.
Als u deze procedure ten minste vijf keer
hebt uitgevoerd en de afdrukkwaliteit
nog steeds matig is, vervangt u de
inktpatroon.
Nadat u de inktpatroon hebt vervangen,
controleert u de afdrukkwaliteit. Als het
probleem niet is verholpen, moet u de
printkop vijfmaal reinigen en nogmaals
een testpagina afdrukken. Ontbreekt er
nu nog steeds inkt, neem dan contact op
met uw Brother-leverancier.
VOORZICHTIG
Raak de printkoppen NIET aan. Als u een
printkop aanraakt, kan hij beschadigd raken
en kan de garantie vervallen.
Opmerking
i
Als een
spuitmondje van
de printkop
verstopt is, ziet
het afgedrukte
voorbeeld er als
volgt uit.
Nadat het
spuitmondje van
de printkop
gereinigd is, zijn
de horizontale
strepen
verdwenen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
De uitlijning controleren
Als de afgedrukte tekst vlekkerig is of
afbeeldingen flets zijn na transport van de
machine, moet u de uitlijning mogelijk
aanpassen.
a
Druk op Inkt.
b
Druk op a of b om Testafdruk te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om Instel kantlijn
te selecteren.
Druk op OK.
d
Druk op Start.
De machine begint de
uitlijningcontrolepagina af te drukken.
Kantlijn OK?
1.Ja 2.Nee
e
Controleer de testafdruk voor 600 dpi
om te zien of nummer 5 het best
overeenkomt met nummer 0.
Als nummer 5 voor 600 dpi het best
overeenkomt met nummer 0, drukt u
op 1 (Ja) om de uitlijningscontrole te
voltooien en verder te gaan met stap
g.
Als een van de andere nummers
beter overeenkomt voor 600 dpi
drukt u op 2 (Nee) om dat nummer te
selecteren.
f
Druk op het nummer (1-8) van de
testafdruk die het best overeenkomt met
het voorbeeld van nummer 0.
Pas
600dpi aan
Beste kiezen#5
g
Druk op Stop/Eindigen.
B
93