Weergegeven display
Compressor 1
Compressor
Hogedruk Koudecir.
Compressor uitgang
Lagedruk Koudecir.
Compressor Ingang
Compressor 2
Oververhitting
Onderkoeling
TEV Ingang
Drukschakelaar
Warmtepomp circuit
Aanvoertemp. actueel
Retourtemp. actueel
Cv pomp
Cv druk
Bijstook verwarming
Stroom voorziening
Stroomonderbreking
Aanloopstroom begr
HK2
Parameter
Soort
Verlagingstemp.
Stooklijn
BT-uitschak.grens
>Waarde instellen
HK2
Parameter
Soort
Vaste dagtemp.
Vaste nachttemp.
BT-uitschak.grens
>Waarde instellen
HK2
Parameter
Min. cv temperatuur
Max. cv temperatuur
Max.vooropwarming
Vloerbeveiliging
>Waarde instellen
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters (vervolg)
Installatiehandleiding geoTHERM plus VWS 0020057439_00
Beschrijving
Status compressor: AAN/UIT
C4
Hogedruk koelcir.: weergave koelmiddeldruk compressoruit-
gang.
Uit
Weergave temperatuurvoeler T1 (zie afb. 15.1 en 15.2, Bijlage)
11,9 bar
Lagedruk koelcir.: weergave koelmiddeldruk compressoringang.
Weergave temperatuurvoeler T2 (zie afb. 15.1 en 15.2, Bijlage)
66 °C
2,3 bar
0 °C
Oververhitting van koelmiddel berekend uit T2 (zie afb. 15.1 en
C4
15.2, Bijlage) en lagedruksensor.
Onderkoeling van koelmiddel berekend uit T4 (zie afb. 15.1 en
4 K
15.2, Bijlage) en hogedruksensor.
10 K
TEV-inlaat: temperatuur bij inlaat van thermische expansieklep
(zie afb. 15.1 en 15.2, Bijlage)
10 °C
Hogedruk- en lagedruk-pressostaat:
ok
ok = pressostaat is in orde
open = hogedruk- of lagedruk-pressostaat heeft het koelcircuit
uitgeschakeld.
Actuele aanvoertemperatuur T6 (zie afb. 15.1 en 15.2, Bijlage).
C4
Actuele retourtemperatuur T5 (zie afb. 15.1 en 15.2, Bijlage).
Status CV-pomp: AAN/UIT
27 °C
CV-systeemdruk (druksensor CV-circuit).
24 °C
Status extra verwarming: AAN/UIT
Uit
1,2 bar
Uit
Status stroomonderbreking door aansturing van contact ener-
C4
giebedrijf (wachttijd door netexploitant):
"nee" = geen wachttijd, "ja" = wachttijd actief, aansturing b.v.
nee
via toongemoduleerde ontvanger / toongemoduleerd signaal.
Status aanloopstroombegrenzer: AAN/UIT
Uit
Deze weergave verschijnt alleen, wanneer in het menu C12 "Sy-
C5
steemconfiguratie" de instelling "Mengcircuit" of "Brandercir-
cuit" werd gekozen.
Mengcircuit
Weergave van circuitfunctie: mengcircuit of brandercircuit.
15 °C
Verlagingstemp.: gewenste kamertemperatuur tijdens de afkoe-
lingsfase.
0,8
Ingestelde stooklijn.
21 °C
Temperatuurgrens voor uitschakeling van CV-functie (zomer-
functie).
Deze weergave verschijnt alleen, wanneer in het menu C12 "Sy-
C5
steemconfiguratie" de instelling "Vaste waarde" werd gekozen.
Hier wordt de aanvoertemperatuur onafhankelijk van de buiten-
Vaste waarde
temperatuur op een vaste gewenste waarde geregeld.
35 °C
Vaste dagtemp.: gewenste aanvoertemperatuur (b.v. bij hand-
matig ingestelde afwerklaagdroging).
30 °C
Vaste nachttemp.: gewenste aanvoertemperatuur 's nachts.
21 °C
BT-uitschakelgrens: temperatuurgrens voor uitschakeling van
CV-functie (zomerfunctie).
Min. CV temperatuur/Max. CV temperatuur:
C5
Instelling van de grenstemperaturen (Min. en Max.) die het CV-
circuit kan vragen.
15 °C
Max. vooropwarming:
50 °C
Om rekening te houden met de traagheid van de vloerverwar-
ming, kunt u een vooropwarming voor aanvang van de gepro-
0 uur
grammeerde verwarmingstijd handmatig instellen.
50 °C
Vloerbeveiliging: Als de in het vloerverwarmingscircuit met de
sensor VF2 gemeten CV-aanvoertemperatuur continu geduren-
de meer dan twee minuten boven deze waarde ligt, schakelt de
warmtepomp met de storingsmelding F.72 uit. Neem hiervoor
goed nota van het hoofdstuk "Vloerbeveiligingsschakeling" in
hfdst. 8.2.
Regeling 8
Fabrieksinstelling
—
—
—
—
15 °C
0,3
22 °C
35 °C
30 °C
21 °C
15 °C
50 °C
0 uur
50 °C
53