8 Regeling
8.2
Automatische extra functies
Vorstbeveiliging
Uw thermostaat is uitgerust met een vorstbeveiligings-
functie. Deze functie waarborgt in alle bedrijfsfuncties
de vorstbeveiliging van uw CV-installatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van
+3 °C, dan wordt automatisch voor elk CV-circuit de in-
gestelde verlagingstemperatuur ingesteld.
Boilervorstbeveiliging
Deze functie start automatisch, als de werkelijke boiler-
temperatuur beneden 10 °C daalt. De boiler wordt dan
naar 15 °C opgewarmd. Deze functie is ook actief in de
bedrijfsfuncties "Uit" en "Auto", onafhankelijk van tijd-
programma's.
Controle van de externe sensors
Door de door u bij de eerste inbedrijfstelling opgegeven
hydraulische grondschakeling zijn de noodzakelijke sen-
sors vastgelegd. De warmtepomp controleert voortdu-
rend automatisch of alle sensors geïnstalleerd zijn en
functioneren.
Beveiliging CV-watergebrek
Een analoge druksensor bewaakt een mogelijk waterge-
brek en schakelt de warmtepomp uit, wanneer de water-
druk beneden 0,5 bar manometerdruk ligt, en weer in,
wanneer de waterdruk boven 0,7 bar manometerdruk
ligt.
Beveiliging pekelwatergebrek
Een analoge druksensor bewaakt een mogelijk pekelge-
brek en schakelt de warmtepomp uit, als
– de pekeldruk gedurende meer dan een minuut bene-
den 0,6 bar manometerdruk ligt of
– de pekeldruk eenmalig beneden 0,2 bar manometer-
druk daalt.
De warmtepomp schakelt automatisch weer in, als de
pekeldruk boven 0,6 bar manometerdruk stijgt.
Vloerbeveiligingsschakeling
Als de in het vloerverwarmingscircuit met de sensor
VF2 gemeten CV-aanvoertemperatuur continu geduren-
de meer dan twee minuten een instelbare waarde (zie
menu C5, fabrieksinstelling: 50 °C) overschrijdt, scha-
kelt de warmtepomp met de storingsmelding F.72 uit
(zie hfdst. 10.6). Als de CV-aanvoertemperatuur weer
beneden deze waarde gedaald is en de storing gereset
werd, schakelt de warmtepomp weer in.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de vloer!
Stel de waarde voor de vloerbeveiligings-
schakeling slechts zo hoog in dat ver-
warmde vloeren niet worden beschadigd
door te hoge temperaturen.
42
Detectie wateroverdruk
Als de gemeten waterdruk in het CV-circuit groter is dan
2,9 bar, verschijnt een storingsmelding op de thermos-
taat (er vindt geen automatische uitschakeling plaats).
De storingsmelding verdwijnt, als de druk beneden
2,7 bar gedaald is.
Pompblokkeerbescherming
Om te voorkomen dat een CV-, circulatie- of pekelpomp
vast gaat zitten, worden elke dag de pompen die 24 h
lang niet in werking waren, achtereenvolgens gedurende
ca. 20 sec. ingeschakeld.
Fasebewaking
De volgorde en aanwezigheid van de fasen (rechtsdraai-
end veld) van de 400 V-voeding wordt bij eerste inbe-
drijfstelling en tijdens de werking continu gecontroleerd.
Als de volgorde niet correct is of een fase uitvalt, dan
vindt een uitschakeling door storing van de warmte-
pomp plaats, om een beschadiging van de compressor
te vermijden.
8.3
Instelbare extra functies
U kunt op het bedieningstoestel de volgende extra func-
ties zelf instellen en zo het systeem aanpassen aan de
plaatselijke omstandigheden of aan de wensen van de
gebruiker.
Extra functies op het gebruikersniveau:
Tijdprogramma
U kunt de verwarmingstijden per CV-circuit instellen.
U kunt per dag of per blok (blok = Ma - Vr of Ma - Zo of
Za - Zo) maximaal drie verwarmingstijden opslaan.
Zie tabel 8.3, menu nr. 3 "Tijdprogramma".
Vakantie programmeren
U kunt twee vakantieperiodes met opgaaf van datum
programmeren. Bovendien kunt u de gewenste verla-
gingstemperatuur vastleggen, waarop het systeem tij-
dens de afwezigheid moet worden geregeld.
Zie tabel 8.3, menu nr. 4 "Vakantie programmeren".
Partyfunctie
De partyfunctie stelt u in staat om de verwarmings- en
warmwatertijden langer dan het volgende uitschakelmo-
ment tot aan het volgende verwarmingsbegin te laten
duren.
Zie hfdst. 8.9.
Spaarfunctie
De spaarfunctie stelt u in staat de verwarmingstijden
gedurende een instelbare periode te verlagen.
Zie hfdst. 8.9.
Installatiehandleiding geoTHERM plus VWS 0020057439_00