Koelfunctie
De koelfunctie stelt u in staat het aantal dagen
(0 - 99 dagen) in te stellen waarop u achtereenvolgens
wilt koelen.
a
Attentie!
Gevaar voor dauwpuntonderschrijding en
condensvorming!
Als u de minimum aanvoertemperatuur
te laag instelt, kan er dauwpuntonder-
schrijding en condensvorming ontstaan.
Daardoor kan zich condenswater op de
vloer en op het CV-circuit vormen.
Extra functies op het codeniveau:
Kinderslot
U kunt het bedieningsoppervlak van de thermostaat be-
schermen tegen abusievelijke verkeerde bediening
(b.v. door kinderen) (menu C17). Dan kunt u wel alle me-
nu's en instellingen bekijken, maar geen veranderingen
uitvoeren zolang het kinderslot actief is. U kunt het kin-
derslot tijdelijk (voor veranderen van een waarde) of
permanent uitschakelen (fabrieksinstelling).
Als u het kinderslot tijdelijk uitschakelt, wordt het na
verloop van 15 minuten weer automatisch ingeschakeld.
Tijdelijke uitschakeling van het kinderslot:
• Kies de gewenste parameter.
De cursor voor veranderen van de waarde is niet zicht-
baar, aangezien het kinderslot nog actief is.
• Druk op de linker instelknop .
Een vraag verschijnt: "Kinderslot? > JA".
• Draai de linker instelknop , zodat "NEE" verschijnt.
Nu kunt u de gewenste parameter veranderen.
Permanente uit-/inschakeling van het kinderslot:
• Kies het menu "C17" en schakel het kinderslot perma-
nent uit (tabel 8.4, menu C17).
Installatiehandleiding geoTHERM plus VWS 0020057439_00
Afwerklaagdroging
Met deze functie kunt u een pas gelegde afwerklaag
conform tabel 8.1 droogstoken. De aanvoertemperatuur
komt overeen met een in de thermostaat opgeslagen
routine en is afhankelijk van de buitentemperatuur.
Bij geactiveerde functie zijn alle gekozen bedrijfsfunc-
ties onderbroken. Zie tabel 8.4, menu C11.
Dag na start van
Gewenste aanvoertemperatuur voor deze
de functie
dag
Starttemperatuur
25 °C
1
25 °C
2
30 °C
3
35 °C
4
40 °C
5 – 12
45 °C
13
40 °C
14
35 °C
15
30 °C
16
25 °C
17 – 23
10 °C
(vorstbeveiligingsfunctie, pomp in werking)
24
30 °C
25
35 °C
26
40 °C
27
45 °C
28
35 °C
29
25 °C
Tabel 8.1 Verloop van de afwerklaagdroging
In het display wordt de bedrijfsfunctie met de huidige
dag en de gewenste aanvoertemperatuur weergegeven,
de lopende dag kan met de hand worden ingesteld.
a
Attentie!
Overbelasting van de warmtebron!
Door een te hoge energie-afname uit de
warmtebron tijdens een afwerklaagdro-
ging (b.v. in de wintermaanden) kan de
bron worden overbelast en de regenera-
tie ervan worden verslechterd.
Bij start van de functie wordt de huidige tijd van de start
opgeslagen. De dagwissel geschiedt telkens exact op dit
tijdstip.
Na net uit/aan start de afwerklaagdroging als volgt:
Laatste dag voor net uit
1 - 15
16
17 - 23
24 - 28
29
Tabel 8.2 Verloop van de afwerklaagdroging na net uit/aan
Als u de afwerklaagdroging niet met de vastgelegde
temperaturen en/of tijden wilt uitvoeren, kunt u m.b.v.
regeling met vaste waarde (zie onder) variabel gewens-
te aanvoertemperaturen vastleggen. Neem goed nota
van de daarbij geldige compressorhysterese (zie tabel
8.4, menu C8).
Regeling 8
Start na net aan
1
16
17
24
29
43