6.5 Justeren
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient de
weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de
weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de
plaats van installatie). Een dergelijk justeerproces dient men uit te voeren bij eerste
ingebruikname, na elke wijziging van locatie van de weegschaal als ook bij
temperatuurschommelingen van de omgeving. Om precieze meetwaarden te
bereiken is het aanbevolen om aanvullend cyclisch de weegschaal te justeren ook in
de weegmodus.
•
Het gebruikte kalibratiegewicht is van de weegschaalmogelijkheden
afhankelijk. Zo mogelijk dient het justeren te worden uitgevoerd met een
gewicht gelijk aan de maximale weegschaalbelasting. Informatie
betreffende controlegewichten kan in internet worden gevonden onder:
http://www.kern-sohn.com.
•
Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. Vereiste
opwarmingstijd verzekeren voor de stabilisatie van de weegschaal, zie
hoofdstuk 1 .
De weegschaal ontlasten en op nul zetten.
In de weegmodus de toets
houden, totdat de melding
Bij gedrukte toets
tegelijk vrijlaten. De melding "on. 0" verschijnt.
Opletten dat zich op het weegplateau geen voorwerpen bevinden.
Bij de aanduiding "on F.S" het kalibratiegewicht voorzichtig in het midden van het
weegplateau plaatsen.
Het justeerproces wordt gestart, aanduiding "on. F.S" blinkt.
Na succesvol justeren wordt de weegschaal automatisch terug in de weegmodus
gezet.
•
Ingeval van een justeerfout of een foutief kalibratiegewicht verschijnt een
foutmelding - het justeerproces herhalen.
•
Het justeren kan met elke toets worden onderbroken behalve de toetsen
en
14
drukken en ca. 5-6 seconden lang gedrukt
en vervolgens CAL verschijnt. De toets vrijlaten.
FUNC
de toets
kort drukken en vervolgens beide toetsen
.
IFS-BA-nl-0910