3. HET IN EN UIT BEDRIJF
NEMEN VAN HET TOESTEL
In bedrijf nemen
1. Open langzaam alle kranen aan de onderzijde van het
toestel te beginnen met de primair aanvoerleiding.
2. Steek de stekker in het stopcontact.
Het toestel zal met zijn opstartprogramma beginnen
dat tot maximaal 10 minuten in beslag neemt.
Het groene lampje knippert hierbij.
Tap geen warm water tijdens het
opstartprogramma
Alles gaat goed
•
Het groene lampje is continu aan
•
Het rode lampje brandt niet
Er is iets mis!
•
Het groene lampje is continu aan
•
Het rode lampje knippert
Zie hoofdstuk 7: storingen
Uit bedrijf nemen
1. Trek de groene toestelconnector onder uit het toestel
en wacht tot de kleppen dicht gelopen zijn.
2. Neem de stekker uit het stopcontact;
3. Sluit langzaam alle kranen aan de onderzijde.
Op vakantie?
Trek de stekker niet uit het stopcontact !
Het toestel is zo ontworpen dat er in de "stand-by" stand
vrijwel geen warmte en zeer weinig elektriciteit wordt
gebruikt. Schakel het toestel tijdens langdurige
afwezigheid daarom niet uit (bijv. in de vakantie). In de
winter dient de woning vorstvrij te blijven om bevriezing van
leidingen te voorkomen. De regelkleppen blijven geopend
indien de spanning tijdens bedrijf van het toestel wordt
genomen.
Stel bij langere afwezigheid in de winter de
kamerthermostaat niet lager dan ca. 12
vorstgevoelige CV-installaties dient dit zelfs iets hoger te
zijn. Open alle radiatorkranen.
Als er een CV-pomp (MI) is gemonteerd, zal deze iedere
24-uur even bekrachtigd worden, ook als er geen warmte-
vraag is. Dit wordt gedaan om het vast zitten van de pomp
te voorkomen.
4. GEBRUIKERSADVIEZEN
In dit hoofdstuk worden een aantal handreikingen gedaan
om zoveel en zo lang mogelijk plezier te hebben van uw
toestel en de installatie.
Voor een goede temperatuurregeling dient een thermo-
staat aangesloten te worden die beschikt over één van de
drie hieronder vermelde eigenschappen:
1. Tweedraads AAN/UIT-(klok)thermostaat met anticipa-
2. Tweedraads elektronische AAN/UIT-(klok)thermostaat
3. OpenTherm
De kamerthermostaat is een regelaar, die de temperatuur
op de ingestelde waarde houdt. Verhoog of verlaag bij het
te warm of te koud aanvoelen van de temperatuur de
instelling met maximaal 1
de verwarming langere tijd uit is geweest). Hiermee
voorkomt u dat de temperatuur te veel schommelt en de
thermostaat i.p.v. een automatische regelaar als een aan/
uit-knop wordt gebruikt.
Om te voorkomen dat onderdelen van uw CV-installatie of
waterleidingen bevriezen, dient u de kamerthermostaat
bij voorkeur niet lager dan ongeveer 12
C in. Bij
o
•
•
•
•
•
Gebruik van de
kamerthermostaat
tie-instelmogelijkheid voor 0,13 Amp. (24V,
potentiaalvrij contact, eventueel 4 draads voor
uitschakeling warmhoudstand).
met cyclusinstelling (24V, potentiaalvij contact, even-
tueel 4 draads voor uitschakeling warmhoudstand).
®
(klok)thermostaat (tweedraads digitaal,
afhankelijk van het type thermostaat kan tevens de
warmhoudstand uitgeschakeld worden)
C (behalve 's ochtends of als
o
Radiatoren in de ruimte met de
kamerthermostaat altijd open houden
Bij het gebruik van een kamerthermostaat is het
noodzakelijk dat alle radiatoren in de ruimte waar deze
hangt volledig open staan. Door in dit vertrek één of
meer radiatoren te sluiten, zal de temperatuur in de
andere vertrekken toenemen, terwijl de temperatuur in
de ruimte met de kamerthermostaat niet hoger wordt.
Bevriezingsgevaar
Sluit de warmtetoevoer niet af.
Trek de stekker niet uit het stopcontact!
Draai alle radiatorkranen voldoende open. Vooral in
ruimtes met bevriezingsgevaar. Zet eventueel
tussendeuren open.
In het toestel zit een automatische vorstbeveiliging.
Deze beveiliging voorkomt echter alleen dat het toestel
zelf bevriest.
Indien de installatie in de winter niet gebruikt wordt
moet ook het toestel worden afgetapt.
C in te stellen.
o
7