12. INSPECTIE EN AFSTELLEN
Waarschuwing!
In het toestel zijn componenten aanwezig die
aangesloten zijn op een spanning van 230V.
Als het toestel nog korte tijd geleden heeft
gefunctioneerd, kunnen diverse componenten zoals
de wisselaar, en de watertransporterende pijpen een
hoge temperatuur hebben.
Controleer de werking op CV
Zet de kamerthermostaat vragend en controleer de
werking voor CV.
Controleer de werking voor tapwater
Tap warm water en controleer de werking voor tapwater.
Eenvoudige visuele inspecties
•
Verwijder de mantel.
•
Controleer of de plaatsing van de sensoren correct is.
•
Controleer of de bedrading goed is.
•
Controleer het hele systeem op lekkages.
Eenvoudige metingen
Onderstaande parameters zijn veelal via de energiemeter
van de stadsverwarming uit te lezen:
•
Doorstroming.
•
Temperaturen.
Overige inspecties:
Controleer ook:
•
De spanning van de wandcontactdoos; de CCS dient
aangesloten te worden op een spanning van 230V.
•
De bedrading en instelling van de kamerthermostaat.
Om zo weinig mogelijk temperatuurschommelingen te
krijgen moet de anticipatiestroom ingesteld zijn op
0,13 A.
•
Filters in entreestuk en ventielhuizen inspecteren en
indien nodig reinigen. Indien filters regelmatig
vervuiling vertonen, verdient het aanbeveling om
centraal in het distributiesysteem een gedegen filtering
en ontgassing aan te brengen.
20
13. STORINGEN EN
COMPONENTEN
Het toestel wordt door ingebouwde elektronica volledig
aangestuurd en gecontroleerd. Aan de meeste storingen
zijn foutcodes verbonden.
13.1 Storingslijst met mogelijke
oorzaken en oplossingen
Storingen en meldingen via de stuurautomaat
Storingen zijn herkenbaar aan een knipperende rode LED
op de stuurautomaat. De diverse storingen en meldingen
zijn te herkennen aan het aantal knipperingen van de LED
die in de stuurautomaat is opgenomen. Het aantal
knipperingen geeft een specifieke melding aan. De
knipperingen worden gevolgd door een pauze van 5
seconden. Een aantal thermostaten die volgens het
OpenTherm
-protocol werken geven deze storingen ook
®
aan op het display.
Een keer knipperen:
Storing:
Defect aan de warmwatersensor (TS1).
Gevolgen:
•
Geen maximum vermogen voor warmwater
beschikbaar.
•
Te lage warmwatertemperatuur bij grote
volumestroom.
•
Te hoge warmwatertemperatuur bij te lage
volumestroom.
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Sensorkabel los bij de sensor.
•
Connectorblok los of slecht aangesloten op
stuurautomaat.
•
Sensor defect.
•
Stuurautomaat defect.
Twee keer knipperen:
Storing:
Defect aan de aanvoersensor (TS2)
Gevolg:
•
Geen maximum vermogen voor warmwater en/of
verwarming beschikbaar
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Sensorkabel los bij de sensor.
•
Connectorblok los of slecht aangesloten op
stuurautomaat.
•
Sensor defect.
•
Stuurautomaat defect.
Drie keer knipperen:
Storing:
Defect aan de retoursensor (TS3)
Gevolgen:
•
Geen maximum vermogen voor verwarming
beschikbaar.
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Sensorkabel los bij de sensor.
•
Connectorblok los of slecht aangesloten op
stuurautomaat.
•
Sensor defect.
•
Stuurautomaat defect.