Apparaataansluitingen
Voor een optimale bescherming tegen condens vindt de gaszuivering bij de Wöhler A
450 via drie filterfasen plaats:
Bij gebruik van de inplugbare sonde 275 mm wordt het gas al in de sondehandgreep
door een grof filter geleid, waarin grove afvoergasdeeltjes worden opgevangen. Het gas
stroomt door de slang de condensafscheider in, waar het wordt afgekoeld. Optredende
condens wordt in de condenskamer verzameld.
Het gas stroomt daarna door een verwisselbaar wattenfilter. Fijne deeltjes en resterend
vocht worden door het wattenfilter opgevangen.
Het stroomt daarna door het waterstopfilter, dat zich afsluit zodra het met condens in
aanraking komt. Zo worden de sensoren beschermd tegen vocht.
Het gas wordt nu door de afzonderlijke sensormodules (O
, CO en NO) geleid, die de
2
meetwaarden bepalen. Daarbij wordt de CO-sensor daarnaast nog door de interne blok-
verwarmingscentrale-filter beschermd.
De Wöhler A 450 beschikt over drie pompen: Het rookgas wordt door de sondebuis en
de slangkabel met een afvoergaspomp aangezogen. Een verse-luchtpomp pompt
gedurende de kalibreringsfase verse lucht via alle sensoren. Omdat gedurende de
kalibreringsfase de afvoergaspomp uitgeschakeld is, kan reeds op dat moment het
zoeken van de kernstroom plaatsvinden.
De CO vrijspoelpomp beschermt de H
-gecompenseerde CO-sensor tegen
2
overbelasting. Als gedurende de afvoergasmeting een vooraf ingestelde CO-waarde
wordt overschreden, schakelt de pomp automatisch in, zodat het rookgas de H
2-
gecompenseerde CO-sensor niet bereikt. Daar ondertussen de afvoergaspomp
doorloopt, kan de meting worden voortgezet, zonder dat de gevoelige CO-sensor
beschadigd wordt.
Voor een optimale bescherming tegen condens vindt de gasfiltering plaats via vier
filterfasen:
Reeds in de sondehandgreep wordt het gas door een grof filter geleid, waarin grove
rookgaspartikels worden opgevangen. Het gas wordt door de slang in de
condensafscheider geleid, waar het via een condensspiraal wordt afgekoeld. Gevormde
condens wordt in de condenskamer verzameld.
Het gas stroomt daarop door een verwisselbaar wattenfilter. Fijne partikels en resterend
vocht worden door het wattenfilter opgevangen.
Het stroomt daarna door het waterstopfilter, dat zich afsluit, zodra het met condens in
aanraking komt. Zo worden de sensoren beschermd tegen vocht.
Het gas wordt nu door de afzonderlijke sensormodules geleid, die de meetwaarden
berekenen. Daarbij is de 0
-sensor het eerste en de CO-sensor (4.000 ppm) het laatste
2
element.
Als vierde filterfase bevindt zich direct voor de CO-sensor een LT-granulaat, dat
gascomponenten verwijdert die schadelijk zijn voor de sensor.
22