1. Voll. inschakelen.
2. Deel inschakelen.
3. (Programmeerbaar, zie pagina 40.)
4. Uitschakelen.
5. Transmissie-LED.
Afb. 5. Standaardknoppen van de eenweg afstandsbediening
Elke afstandsbediening heeft een unieke elektronische ID. U kunt slechts
één afstandsbediening toewijzen (zie pagina 26) aan elke gebruiker.
Inschakelen met een eenweg afstandsbediening
1.
Zorg dat het systeem in stand-by staat.
2.
Druk op de vereiste knop van de afstandsbediening. Bijvoorbeeld
Volledig inschakelen (A) of Deel inschakelen (B).
3.
U hoort een continue uitlooptoon (tenzij het systeem is geconfigureerd
met een stille of directe inschakeling). Het systeem schakelt in zoals
beschreven in stap 5 op pagina 8.
Als het systeem niet inschakelt
Als een van de zones actief is wanneer u het systeem probeert in te
schakelen, klinkt er geen uitloopwaarschuwingssignaal. In plaats daarvan
klinkt een enkele piep.
Druk opnieuw op A op uw afstandsbediening. Als het systeem daarvoor is
geconfigureerd door de installateur, overbrugt het de actieve detector en
schakelt het in. Als het systeem niet inschakelt, moet u nagaan waarom dat
zo is.
Uitschakelen met een eenweg afstandsbediening
Opmerking: De systeembeheerder kan de mogelijkheid om het systeem
met een afstandsbediening uit te schakelen, deactiveren (zie pagina 43).
1.
Loop naar binnen via de door de installateur ingestelde inlooproute.
In- en uitschakelen
Pagina 13
A
B