Dashboard
Het dashboard bevindt zich aan de rechterkant van het standaarddisplay en
is de hub voor algehele systeemwerking. Net als bij een autodashboard
hebben alle pictogrammen een gedefinieerde positie en lichten ze alleen op
als ze actief zijn. Hierdoor kan de bestuurder snel de bedrijfsmodus van het
apparaat identificeren, bijvoorbeeld Continu, Cycle-Sentry, Diesel of
Elektrisch.
Afbeelding 12. Standaarddisplay met dashboard rechts weergegeven
1.
Cycle-Sentry: dit pictogram geeft aan dat het apparaat in de Cycle-Sentry-modus
werkt.
2.
USB-verbindingsstatus: dit pictogram geeft aan dat er een USB-flashstation is
aangesloten op de A-Series-controller.
3.
Brandstofpeil: dit pictogram geeft het brandstofpercentage van de opleggerunit
aan (indien van toepassing).
4.
Auto-Switch: dit pictogram geeft het volgende aan:
•
Indien verlicht, is de functie Auto-Switch ingesteld op JA, waardoor de unit
automatisch kan overschakelen van dieselmodus naar elektrische modus
wanneer stand-byvoeding is aangesloten en beschikbaar is.
•
Indien niet verlicht, is de functie Auto-Switch ingesteld op NEE, waardoor de unit
in de dieselmodus blijft. Er verschijnt een promptscherm (Ja/Nee) wanneer de
stand-byvoeding aangesloten en beschikbaar is.
5.
Elektrische bediening: dit pictogram geeft aan dat het apparaat in de Elektrische
modus werkt (indien van toepassing).
6.
Dieselwerking: dit pictogram geeft aan dat het apparaat in de Dieselmodus werkt.
TK 61738-2-OP-NL
Dashboardpictogrammen en beschrijvingen
O O v v e e r r z z i i c c h h t t A A - - s s e e r r i i e e - - c c o o n n t t r r o o l l l l e e r r s s
41