Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Afbeelding van een persoon
Afb. 4
Afbeelding van een persoon
Afb. 5
Afbeelding van een persoon
Noodstopknop
De noodstopknop is niet bedoeld om de werking tijdens normaal
gebruik te onderbreken. Als de Carevo douchewagen om welke
reden dan ook blijft bewegen, terwijl u niet één van de bedienings-
knoppen bedient, kunt u op de noodstopknop drukken om de bewe-
ging stop te zetten (zie afb. 1). Neem in dat geval contact op met
Arjo.
Om de noodstopfunctie te resetten als u de noodstopknop per
ongeluk hebt ingedrukt, moet u de knop rechtsom draaien.
De noodstopknop veert dan automatisch weer terug.
Veiligheidsstopfunctie
Wanneer de Carevo douchewagen tijdens het omlaagbrengen door
een voorwerp wordt geblokkeerd, wordt automatisch de veiligheids-
stopfunctie geactiveerd. Breng de Carevo douchewagen omhoog,
weg van het voorwerp, en breng hem vervolgens weer omlaag.
Ergo-access area (ergonomische uitsparing)
De ergo-access area bevindt zich in het midden van elke zijsteun
(zie afb. 2).
De uitsparing zorgt ervoor dat de zorgverlener:
•
een ergonomisch betere houding kan aannemen en
•
dichter bij de cliënt kan staan.
TIPS
Gebruik de ergo-access area om dichter bij de cliënt
te kunnen staan. Vergeet niet om rondom de Carevo
douchewagen te bewegen, zodat u niet hoeft te draaien
of voorover hoeft te buigen wanneer u in de ergo-access
area staat.
Flexizone (lichaamsaanpassingszone)
De flexizone is een uitholling in de bodemplaat die ervoor zorgt
dat de druk op de onderrug, het staartbeen en de heupen van de
cliënt gelijkmatig wordt verdeeld (zie afb. 3).
Zorg voor optimaal comfort door de cliënt met het zitvlak centraal
in de flexizone te leggen.
Op de matras is een grafische schets aangebracht met aan weerszij-
den een afbeelding van een persoon. Plaats de cliënt met het zitvlak
binnen de geschetste lijnen op de matras (zie afb. 4).
Buig de knie van de cliënt om beter te kunnen zien of het zitvlak van
de cliënt goed binnen de geschetste lijnen ligt. Zorg dat kromming
van de heup van de cliënt is aangepast aan de afgebeelde menselijke
figuur (zie afb. 5).
13